ECLI:NL:HR:2017:3240

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 december 2017
Publicatiedatum
21 december 2017
Zaaknummer
17/02194
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen douanerechten en proceskostenbeslissing

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 december 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende douanerechten. De zaak betreft een beroep in cassatie van [X] B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 23 maart 2017, nr. 15/00809, waarin uitnodigingen tot betaling van douanerechten aan de belanghebbende waren uitgegeven. De Hoge Raad had eerder, op 30 oktober 2015, in een andere zaak (nr. 13/01768) de uitspraak van het Hof vernietigd en de zaak terugverwezen voor verdere behandeling. In het huidige geding heeft de belanghebbende een aantal middelen voorgesteld tegen de uitspraak van het Hof. Zowel de Staatssecretaris van Financiën als de Minister van Veiligheid en Justitie hebben verweerschriften ingediend. De zaak is toegelicht door de advocaat Y.E.J. Geradts uit Amsterdam. De Hoge Raad heeft de voorgestelde middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, aangezien de middelen geen rechtsvragen oproepen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft ook geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard.

Uitspraak

22 december 2017
Nr. 17/02194
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 23 maart 2017, nr. 15/00809, betreffende aan belanghebbende uitgereikte uitnodigingen tot betaling van douanerechten.

1.Het eerste geding in cassatie

De uitspraak van het Hof is op het beroep van belanghebbende bij arrest van de Hoge Raad van 30 oktober 2015, nr. 13/01768, ECLI:NL:HR:2015:3174, BNB 2016/31, vernietigd, met verwijzing van het geding naar hetzelfde gerechtshof ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.

2.Het tweede geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
Zowel de Staatssecretaris van Financiën als de Minister van Veiligheid en Justitie heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft de zaak doen toelichten door Y.E.J. Geradts, advocaat te Amsterdam.

3.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

5.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 22 december 2017.