In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 december 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de indeling van kabelschoentjes voor douanerechten. De belanghebbende, een bedrijf dat handelt in kabelcomponenten, had tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam beroep in cassatie ingesteld. Het Gerechtshof had geoordeeld dat de kabelschoentjes moesten worden ingedeeld onder postonderverdeling 8536 69 90 van de Gecombineerde Nomenclatuur (GN), wat resulteerde in een tarief van 2,3 procent douanerechten. De Inspecteur had deze indeling vastgesteld na een controle na invoer, waarbij hij de kabelschoentjes als 'andere contactdozen en contactstoppen' beschouwde.
De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat de kabelschoentjes niet als elektromechanische stekkers en contrastekkers kunnen worden aangemerkt, maar onder postonderverdeling 8536 90 10 van de GN vallen, waarvoor een tarief van 0 procent geldt. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Gerechtshof vernietigd en de uitspraak van de Rechtbank bevestigd, waarin de indeling van de kabelschoentjes als aansluittoestellen en contactverbindingen voor draad en kabels werd erkend. De Staatssecretaris van Financiën werd veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende en het griffierecht werd vergoed.
Deze uitspraak benadrukt het belang van de juiste indeling van goederen in de douanerechten en de gevolgen daarvan voor de belastingplichtigen. De Hoge Raad heeft hiermee een duidelijke lijn uitgezet over de classificatie van kabelcomponenten en de toepassing van douanerechten.