Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste middel
3.Beoordeling van het tweede middel
4.Slotsom
5.Beslissing
19 december 2017.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 december 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag. De zaak betreft de ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep, waarbij de vraag centraal staat of het hoger beroep tijdig is ingesteld. De verdachte had hoger beroep ingesteld na de wettelijke termijn van 14 dagen, maar de laatste dag van deze termijn viel op een zondag. Volgens de Algemene Termijnenwet wordt de termijn verlengd tot de eerstvolgende dag die geen zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is. In dit geval was dat een maandag, en het hof had de verdachte ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep. De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het Gerechtshof Den Haag voor herbehandeling van de zaak. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof voor een nieuwe behandeling.