ECLI:NL:HR:2017:3215

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 december 2017
Publicatiedatum
20 december 2017
Zaaknummer
16/03423
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de bewezenverklaring van medeplegen van hennepteelt en terugwijzing naar het Gerechtshof Den Haag

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 december 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag. De verdachte was eerder veroordeeld voor het medeplegen van het telen en bewerken van hennepplanten. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof geen voldoende nadere bewijsoverweging had opgenomen met betrekking tot het medeplegen. De bewezenverklaring dat de verdachte tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk een groot aantal hennepplanten heeft geteeld en bewerkt, kon niet zonder meer worden afgeleid uit de bewijsvoering. Dit leidde tot de conclusie dat de bestreden uitspraak niet naar de eisen der wet met redenen was omkleed.

De zaak betreft een periode van hennepteelt in Rotterdam van 10 juni 2013 tot 1 augustus 2013. De verdachte, geboren in 1974, was eigenaar van het pand waar de hennepkwekerij werd aangetroffen. De politie had op 8 oktober 2013 een in werking zijnde hennepkwekerij ontdekt, met een groot aantal hennepplanten. De verdachte had verklaard dat hij tot 1 augustus 2013 in het pand woonde, maar het Hof oordeelde dat er voldoende bewijs was dat er eerder een hennepteelt had plaatsgevonden. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en wees de zaak terug voor herbehandeling.

De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Gerechtshof Den Haag. De Hoge Raad volgde deze conclusie en oordeelde dat de zaak opnieuw moest worden berecht en afgedaan, waarbij de eerdere vrijspraak van andere feiten niet ter discussie stond.

Uitspraak

19 december 2017
Strafkamer
nr. S 16/03423
TBO/AGE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 28 juni 2016, nummer 22/003613-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974.

1.Geding in cassatie

Het beroep - dat kennelijk niet is gericht tegen de vrijspraak van de feiten 2 en 3 - is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R.J. Baumgardt, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Den Haag teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt onder meer dat de bewezenverklaring ten aanzien van het medeplegen niet uit de bewijsvoering kan worden afgeleid.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij in of omstreeks de periode van 10 juni 2013 tot 1 augustus 2013 te Rotterdam, in ruimte(n)/kamer(s) van een (woon-)pand, gelegen op of aan de [a-straat], tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk heeft geteeld en bewerkt, een groot aantal hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II."
2.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 oktober 2013 van de politie Rotterdam - Rijnmond met nr. PL17F0-2013308135-6. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 56 tot en met 57 van dossier met registratienummer PL17F0-2013308135):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaren:
Op 8 oktober (het hof begrijpt: 2013) hebben wij verbalisanten een onderzoek ingesteld bij de woning aan de [a-straat] te Rotterdam.
Nadat de deur open was zagen wij in de woning twee mannen, deze mannen hebben wij in het trappenhuis aangehouden voor de Opiumwet. Wij zagen in de woning een in werking zijnde hennepkwekerij. Deze bestond uit hennepplanten, ventilatiekanalen, ventilatoren.
2. Een proces-verbaal bevindingen van onderzoek hennepkwekerij d.d. 8 oktober 2013 van de politie Rotterdam-Rijnmond (hof: een proces-verbaal nummer ontbreekt). Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 59 tot en met 72 van dossier met registratienummer PL17F0-2013308135):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaren:
Wij, verbalisanten, verklaren het volgende:
Datum onderzoek: 8 oktober 2013
Adres onderzoek: [a-straat] te Rotterdam
Aantreffen personen / verdachten:
In het pand werden de navolgende verdachten aangetroffen:
1.
Achternaam: [betrokkene 1]
Voornamen: [voornamen betrokkene 1]
Adres: [a-straat]
Postcode/plaats: [woonplaats]
2.
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [voornaam verdachte]
Geboren: [geboortedatum] 1974
Adres: [a-straat]
Postcode/plaats: [woonplaats]
Aantreffen hennepkwekerij:
In het pand werd een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen.
Vaststellen hennep:
Wij verbalisanten constateerden op grond van onze kennis en ervaring dat aangetroffen planten hennepplanten waren. Dit zagen wij aan de bladeren welke lancetvormig waren alsmede aan de kenmerkende geur welke de hennepplant verspreid.
Met hennep wordt bedoeld elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering de zaden.
De bovenstaande hennep is vermeld op lijst II behorende bij de Opiumwet en verboden in artikel 3 en strafbaar gesteld in artikel 11 van de Opiumwet.
Hennepplanten
Ruimte 1 Totaal 88 planten
Ruimte 2 Totaal 79 planten
Aantonen bestanddeel hennep
Chemische test. Vanuit willekeurige plaatsen in de kweekruimte(n) werden 2 monsters genomen. Deze 2 monsters werden getest met behulp van de MMC-test Cannabis. De uitgevoerde chemische test toonde de aanwezigheid van cannabis (THC) aan.
3. De verklaring van de verdachte.
De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg van 10 augustus 2015 verklaard - zakelijk weergegeven -:
Ik ben al vanaf 2008 eigenaar van het pand aan de [a-straat] te Rotterdam. Tot 1 augustus 2013 woonde ik aan de [a-straat].
4. Het proces-verbaal van getuigenverhoor [betrokkene 1], afgelegd naar aanleiding van een rechtshulpverzoek van de rechter-commissaris, op 27 juli 2015 te Hongarije, in aanwezigheid van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de arrondissementsrechtbank te Rotterdam. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
als de op 27 juli 2015 tegenover deze rechter-commissaris afgelegde verklaring van [betrokkene 1]:
VRAAG van mr. Schols, rechter-commissaris: Hebben voor 01-08-2013 andere mensen in de woning gewoond en indien ja, wie?
ANTWOORD: Er woonden geen andere huurders. [verdachte] woonde er alleen en ik woonde bij hem in de woning.
5. Een geschrift, zijnde een Rapportage diefstal energie, d.d. 9 oktober 2013, opgemaakt en ondertekend door [verbalisant], fraudespecialist bij Stedin Netbeheer BV. Het houdt onder meer in (blz. 4 tot en met 7 van dossier met registratienummer PL17F0-2013308135) - zakelijk weergegeven -:
De periode van 1 volledige hennepoogst is 70 dagen.
In dit geval is het een (1) volledige hennepoogst van
70 dagen en een deel van een hennepoogst van 50 dagen.
Op 8 oktober 2015 was ik tezamen met mijn collega en politieambtenaren van politie eenheid Rotterdam bij het pand [a-straat] te Rotterdam.
Ik zag dat de kappen van de in de hennepkwekerijen aanwezige assimilatielampen onder een laag stof zaten, wat duidt dat deze al een langere tijd aanwezig waren. Het witte filtermateriaal van de aanwezige koolstoffilters waren door het gebruik in de hennepkwekerijen dermate vervuild op een wijze dat de filters minimaal een (1) hennepoogst in werking moeten zijn geweest.
Op de vloer in de hennepkwekerijen zag ik droge afvalbladeren en droge resten van hennepplanten liggen, kennelijk afkomstig van een eerdere hennepoogst.
In de hennepkwekerijen zag ik zogenaamde droognetten waarin ik restanten aantrof van volgroeide hennepplanten afkomstig van een eerdere hennepoogst.
Ook zag ik een aantal scharen liggen met restanten van hennepproducten vermoedelijk gebruikt bij het knippen van een eerdere hennepoogst.
De in de hennepkwekerijen aanwezige hennepplanten waren ongeveer 50 dagen oud.
Gelet op bovenstaande bevindingen moeten deze hennepkwekerijen al een geruime periode in het pand aanwezig zijn.
Daarom wordt door Stedin Netbeheer BV een periode van inwerking zijnde hennepkwekerijen aangehouden van 120 dagen, te weten de periode vanaf 10 juni 2013 tot en met 8 oktober 2013.
In dit geval is het een (1) volledige hennepoogst van 70 dagen en een deel van een hennepoogst van 50 dagen."
2.2.3.
Het Hof heeft in het bestreden arrest voorts het volgende overwogen:
"De raadsvrouw van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep overeenkomstig de door haar overgelegde en in het dossier gevoegde pleitaantekeningen onder meer bepleit dat de verdachte van het onder 1 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. (...) Voorts heeft zij aangevoerd dat de verdachte niet eerder in de woning is geweest en geen wetenschap had van de kwekerij. Verdachte zou, zo vulde de raadsvrouw aan, zijn woning per 1 augustus 2013 aan [betrokkene 1] hebben verhuurd.
Het hof overweegt als volgt.
(...)
Hennepteelt
Uit de Rapportage diefstal energie blijkt dat.in de woning van verdachte op dé vloer in de hennepkwekerijen droge afvalbladeren en droge resten van volgroeide hennepplanten zijn aangetroffen, kennelijk afkomstig van een eerdere hennepoogst. Ook werden een aantal scharen met restanten van hennepproducten aangetroffen, vermoedelijk gebruikt bij het knippen van een eerdere hennepoogst. Mede in aanmerking nemende dat de verdachte geen verklaring voor deze bevindingen heeft gegeven welke die gevolgtrekking zou kunnen ontkrachten leidt het hof uit deze bevindingen af dat er in hetzelfde pand in ieder geval sprake is geweest van één -aan de bij de binnentreding aangetroffen planten voorafgaande - hennepteelt en -oogst. Zoals ook in voormeld rapport aangegeven, en het hof ook als feit van algemene bekendheid veronderstelt, kan een hennepplant gemiddeld na 70 dagen worden geoogst.
De in de hennepkwekerij aanwezige hennepplanten waren ongeveer 50 dagen oud. Deze schatting is door de verdediging niet betwist en het hof heeft ook ambtshalve geen aanleiding om aan deze schatting te twijfelen. Ook sporen op de teeltapparatuur wijzen op een langere gebruiksduur dan 50 dagen.
Door Stedin Netbeheer B.V. is op grond van onder meer deze bevindingen een periode van in werking zijnde hennepkwekerijen aangehouden van 120 dagen, te weten de periode vanaf 10 juni 2013 tot en met 8 oktober 2013.
Het hof zal dezelfde periode aanhouden.
Verdachte en zijn medeverdachte [betrokkene 1] hebben verklaard dat verdachte tot 1 augustus 2013 (ook) zelf in de woning aan de [a-straat] woonde, van welke woning hij ook zelf de eigenaar was. [betrokkene 1] heeft voorts verklaard dat in 2013 niemand anders dan zij beiden in die woning woonden. Het hof is van oordeel dat op grond van het voorgaande voldoende aannemelijk is geworden dat er, gedurende de periode dat verdachte in de woning woonde, een eerdere oogst is geweest. Naar het oordeel van het hof kan, ook vanwege de onlosmakelijk met voormelde hennepteelt samenhangende geur, geluiden en licht, de aanwezigheid van de hennepkwekerij de verdachte niet zijn ontgaan, zodat het verweer wordt verworpen."
2.3.
Het Hof heeft geen nadere bewijsoverweging over het medeplegen opgenomen. Aangezien de bewezenverklaring, voor zover inhoudende dat de verdachte tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk een groot aantal hennepplanten heeft "geteeld" en "bewerkt", niet zonder meer kan worden afgeleid uit de bewijsvoering, is de bestreden uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
2.4.
Het middel is in zoverre terecht voorgesteld.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak – voor zover aan het oordeel van de Hoge Raad onderworpen - niet in stand kan blijven, het middel voor het overige geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak - voor zover aan zijn oordeel onderworpen -;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
19 december 2017.