ECLI:NL:HR:2017:3121
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie in strafzaak betreffende poging doodslag en mededeling aan benadeelde partij
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 15 juni 2016 is gewezen. De verdachte, geboren in 1982, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. De advocaat van de verdachte, M. Wezepoel, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht. De benadeelde partij, vertegenwoordigd door advocaat M.M. Veldhuysen, heeft eveneens een verweerschrift ingediend en middelen van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen wat betreft de beslissing op de vordering van de benadeelde partij en de strafoplegging. De zaak moet worden terugverwezen naar het Hof voor herbehandeling.
De Hoge Raad heeft de middelen van de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het middel van de benadeelde partij, dat betreft het niet oproepen voor de terechtzitting, is echter terecht voorgesteld. De Hoge Raad oordeelt dat de benadeelde partij niet is opgeroepen en dat de mededeling aan de benadeelde partij, zoals vereist door artikel 413, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet is gedaan. Het Hof had moeten onderzoeken of deze mededeling was gedaan en had het onderzoek moeten schorsen indien dat niet het geval was.
De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissing op de vordering van de benadeelde partij en de strafoplegging. De zaak wordt terugverwezen naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zodat deze in zoverre opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Het beroep van de verdachte wordt voor het overige verworpen. Dit arrest is gewezen op 12 december 2017.