Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
12 december 2017.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, Economische Kamer, van 2 februari 2017, in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1969. De verdachte heeft beroep ingesteld tegen de veroordeling voor het verrichten van taxivervoer zonder vergunning. De verdediging heeft middelen van cassatie voorgesteld, waarbij onder andere is verzocht om nader onderzoek naar de geestvermogens van de verdachte en is gepleit voor ontoerekeningsvatbaarheid. De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen geen nadere motivering behoeven, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt daarmee de uitspraak van het Gerechtshof.
Dit arrest is gewezen op 12 december 2017 door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, samen met de raadsheren M.J. Borgers en M.T. Boerlage, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.