ECLI:NL:HR:2017:3098

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 december 2017
Publicatiedatum
7 december 2017
Zaaknummer
17/02952
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen naheffingsaanslag loonheffingen door [X] N.V.

In deze zaak heeft [X] N.V. beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 7 juni 2017, nr. BK-16/00511. Dit hoger beroep volgde op een eerdere uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 15/6524) betreffende een naheffingsaanslag in de loonheffingen die aan belanghebbende was opgelegd voor het tijdvak maart 2014. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend naar aanleiding van het cassatieberoep.

De Hoge Raad heeft de middelen die door belanghebbende zijn voorgesteld beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de voorgestelde middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Daarnaast heeft de Hoge Raad geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken op 8 december 2017 door de raadsheer M.A. Fierstra als voorzitter, samen met de raadsheren J. Wortel en A.F.M.Q. Beukers‑van Dooren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

8 december 2017
Nr. 17/02952
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X] N.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Den Haagvan 7 juni 2017, nr. BK-16/00511, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 15/6524) betreffende de aan belanghebbende over het tijdvak maart 2014 opgelegde naheffingsaanslag in de loonheffingen.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.A. Fierstra als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en A.F.M.Q. Beukers‑van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 8 december 2017.