ECLI:NL:HR:2017:3086

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 december 2017
Publicatiedatum
7 december 2017
Zaaknummer
16/04521
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van bestuurders van een vennootschap onder firma voor onvoldane schulden

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 december 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Levrier B.V. en Jekerveste B.V. en andere verweerders. Levrier B.V., gevestigd te Maastricht, heeft cassatie ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, die op 16 juni 2015 en 19 april 2016 zijn gewezen. De zaak betreft de aansprakelijkheid van bestuurders van een vennootschap onder firma (v.o.f.) jegens andere vennoten voor onvoldane schulden. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die door Levrier zijn aangevoerd in het cassatiemiddel niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 lid 1 van de Wet op de Rechtsvordering, dat bepaalt dat de klachten geen nadere motivering behoeven omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft het beroep van Levrier B.V. verworpen en heeft Levrier veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Jekerveste B.V. en andere verweerders zijn begroot op € 6.590,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Deze uitspraak is gedaan door een samengesteld college van rechters, onder leiding van vice-president C.A. Streefkerk, en is openbaar uitgesproken door raadsheer T.H. Tanja-van den Broek.

Uitspraak

8 december 2017
Eerste Kamer
16/04521
RM/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
LEVRIER B.V.,
gevestigd te Maastricht,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt,
t e g e n
1. JEKERVESTE B.V.,
gevestigd te Maastricht,
2. [verweerster 2] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
3. [verweerder 3] ,
wonende te [woonplaats] ,
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. J. den Hoed.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Levrier en Jekerveste c.s.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 157136 / HA ZA 10-1381 van de rechtbank Maastricht van 16 februari 2011 en 15 augustus 2012;
b. de arresten in de zaak 200.114.931/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 16 juni 2015, 19 april 2016 en 5 juli 2016.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de arresten van het hof 16 juni 2015 en 19 april 2016 heeft Levrier beroep in cassatie ingesteld.
De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Jekerveste c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van Levrier heeft bij brief van 3 november 2017 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Levrier in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Jekerveste c.s. begroot op € 6.590,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, M.V. Polak en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek op
8 december 2017.