ECLI:NL:HR:2017:3077

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 december 2017
Publicatiedatum
6 december 2017
Zaaknummer
17/02931
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over legesheffing en verwijzing naar Gerechtshof Amsterdam

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 31 mei 2017, nr. BK‑17/00013. Deze uitspraak betrof een hoger beroep van de heffingsambtenaar tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam (nr. ROT 16/2692) over de leges die aan belanghebbende zijn opgelegd. De Hoge Raad heeft de zaak in cassatie beoordeeld en vastgesteld dat de leges zijn geheven op basis van de tarieventabel die behoort bij de Verordening leges omgevingsvergunning 2015. In deze tabel zijn vaste legesbedragen vastgesteld voor verschillende tariefklassen, waarbij hogere legesbedragen gelden voor hogere tariefklassen.

De Hoge Raad heeft de klacht van het College beoordeeld, die betoogde dat het Hof ten onrechte had geoordeeld dat er sprake was van onredelijke en willekeurige belastingheffing. De Hoge Raad oordeelde dat de klacht slaagde en dat de uitspraak van het Hof niet in stand kon blijven. Tevens werd vastgesteld dat het geschilpunt over de schending van het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel door de heffingsambtenaar door de Rechtbank niet was behandeld. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om de zaak te verwijzen naar het Gerechtshof Amsterdam voor de behandeling van dit onbehandelde geschilpunt.

De Hoge Raad heeft in zijn beslissing het beroep in cassatie gegrond verklaard, de uitspraak van het Hof vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof Amsterdam. De proceskosten werden niet toegewezen, omdat de Hoge Raad geen termen aanwezig achtte voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is uitgesproken op 8 december 2017 door vice-president R.J. Koopman en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

8 december 2017
nr. 17/02931
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdamte
Rotterdam(hierna: het College) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Den Haagvan 31 mei 2017, nr. BK‑17/00013, op het hoger beroep van de heffingsambtenaar tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam (nr. ROT 16/2692) betreffende de van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) geheven leges. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

1.Geding in cassatie

Het College heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het College heeft voorts – binnen de cassatietermijn – een geschrift ingediend, dat de Hoge Raad aanmerkt als een aanvulling op het beroepschrift in cassatie.

2.Beoordeling van de klacht

2.1.
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
De onderhavige leges zijn geheven op basis van de tarieventabel (hierna: de tabel) die behoort bij de Verordening leges omgevingsvergunning 2015. In de tabel zijn vaste legesbedragen vastgesteld voor een bepaalde bandbreedte aan bouwkosten (tariefklasse), waarbij de legesbedragen hoger worden indien een hogere tariefklasse van toepassing is.
2.2.1.
De klacht bestrijdt het oordeel van het Hof dat sprake is van een onredelijke en willekeurige belastingheffing die de wetgever niet op het oog kan hebben gehad.
2.2.2.
De klacht slaagt (zie HR 30 juni 2017, nr. 16/05127, ECLI:NL:HR:2017:1174). ’s Hofs uitspraak kan niet in stand blijven.
2.2.3.
Belanghebbende heeft voor de Rechtbank subsidiair het standpunt ingenomen dat de heffingsambtenaar het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel heeft geschonden. Dit geschilpunt is door de Rechtbank niet behandeld. Verwijzing moet volgen voor de behandeling van dit geschilpunt.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof,
verwijst het geding naar het Gerechtshof Amsterdam ter behandeling en beslissing van het door de Rechtbank onbehandeld gelaten geschilpunt.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 8 december 2017.