In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 december 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Gerann Holding B.V. en Coöperatieve Rabobank U.A. De zaak betreft de zorgplicht van banken bij het afsluiten van renteswaps, waarbij de vraag centraal staat of de bank de beleggers had moeten waarschuwen voor specifieke risico's en zich ervan had moeten vergewissen dat de beleggers de risico's kenden. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten in de feitelijke instanties, waaronder vonnissen van de rechtbank Den Haag en arresten van het gerechtshof Den Haag. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van Gerann c.s. niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het principale beroep en veroordeelt Gerann c.s. in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 6.590,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.