ECLI:NL:HR:2017:3050

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 december 2017
Publicatiedatum
30 november 2017
Zaaknummer
17/03790
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen beschikking inzake voorwaardelijke machtiging en hoorplicht in BOPZ-zaken

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 december 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een verzoek tot cassatie van een betrokkene die woonachtig is in [woonplaats]. De advocaat van de betrokkene, mr. C. Reijntjes-Wendenburg, heeft het cassatierekest ingediend tegen de beschikking van de rechtbank, die eerder op 9 juni 2017 was gegeven in de zaak 628881/FA RK 17.3145. De officier van justitie in het arrondissementsparket Amsterdam, als verweerder in cassatie, is niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend.

De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar de beschikking van de rechtbank en stelt vast dat de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat bepaalt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal was dan ook om het cassatieberoep te verwerpen.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de beschikking van de rechtbank in stand blijft. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek, die de beschikking heeft voorgelezen, samen met de andere raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, M.J. Kroeze en C.H. Sieburgh.

Uitspraak

1 december 2017
Eerste Kamer
17/03790
TT/AR
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[betrokkene],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. C. Reijntjes-Wendenburg,
t e g e n
OFFICIER VAN JUSTITIE IN HET ARRONDISSEMENTSPARKET AMSTERDAM,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als betrokkene en de officier van justitie.

1.Het geding in feitelijke instantie

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak 628881/FA RK 17.3145 van de rechtbank Amsterdam van 9 juni 2017.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van de rechtbank heeft betrokkene beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De officier van justitie heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.J. Kroeze en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek op
1 december 2017.