ECLI:NL:HR:2017:2884

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 november 2017
Publicatiedatum
16 november 2017
Zaaknummer
17/03165
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen naheffingsaanslag belasting personenauto's en motorrijwielen

In deze zaak heeft [X] B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 16 juni 2017, waarin het hoger beroep van belanghebbende tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank Den Haag werd behandeld. De Rechtbank had in deze eerdere uitspraken, genummerd SGR 15/8561 tot en met SGR 15/8575, een naheffingsaanslag opgelegd in de belasting van personenauto's en motorrijwielen aan belanghebbende. De Hoge Raad heeft de zaak op 17 november 2017 behandeld onder nummer 17/03165.

Belanghebbende heeft in cassatie verschillende middelen voorgesteld, waarop de Staatssecretaris van Financiën een verweerschrift heeft ingediend. Na de indiening van een conclusie van repliek door belanghebbende, heeft de Hoge Raad de middelen beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de voorgestelde middelen niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij werd vastgesteld dat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft ook de proceskosten beoordeeld en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond, wat betekent dat de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de vice-president en de raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.

Uitspraak

17 november 2017
Nr. 17/03165
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Den Haagvan 16 juni 2017, nrs. BK‑17/00085 tot en met BK‑17/00094, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 15/8561 tot en met SGR 15/8564, SGR 15/8566, SGR 15/8568, SGR 15/8569, SGR 15/8571, SGR 15/8572 en SGR 15/8575) betreffende een aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 17 november 2017.