Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
14 november 2017.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, van 28 juli 2016, nummer H 26/2015. De verdachte, geboren in 1989, is beschuldigd van medeplegen van dubbele moord in het drugsmilieu van Bonaire en het medeplegen van een overtreding van de Vuurwapenwet BES. De verdediging heeft klachten ingediend over de redengevendheid van het bewijs, de denaturering van de verklaring van een medeverdachte en de motivering van het gebruik van getuigenverklaringen als bewijs. De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de ingediende middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep op 14 november 2017 verworpen.