ECLI:NL:HR:2017:2845

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 november 2017
Publicatiedatum
9 november 2017
Zaaknummer
16/05027
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg voorwaarden in koopovereenkomst met betrekking tot nabetaling in het kader van recreatiepark

In deze zaak heeft DroomPark Bad Hoophuizen B.V. cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het hof had eerder in zijn arrest van 28 juni 2016 geoordeeld over de uitleg van voorwaarden in een koopovereenkomst met betrekking tot een recreatiepark, specifiek over de verschuldigdheid van nabetaling. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Gelderland en het arrest van het hof, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak.

De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de klachten van DroomPark in het cassatiemiddel beoordeeld. De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink was dat het cassatieberoep moest worden verworpen. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en geoordeeld dat de klachten niet tot cassatie konden leiden. Dit was volgens de Hoge Raad niet nodig, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van DroomPark verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 3.056,34, inclusief verschotten en salaris voor de advocaat. De uitspraak is openbaar gedaan op 10 november 2017.

Uitspraak

10 november 2017
Eerste Kamer
16/05027
TT/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
DROOMPARK BAD HOOPHUIZEN B.V.,
gevestigd te Beekbergen,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. K. Teuben,
t e g e n
1. HOOPHUIZEN B.V.,
gevestigd te Nunspeet,
2. [verweerster 2],
wonende te [woonplaats],
3. [verweerster 3],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTERS in cassatie,
advocaat: mr. M. Ynzonides.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als DroomPark en Hoophuizen c.s.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak C/05/253171 van de rechtbank Gelderland van 29 januari 2014 en 23 juli 2014;
b. het arrest in de zaak 200.160.098 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 juni 2016.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft DroomPark beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Hoophuizen c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor Hoophuizen c.s. mede door mr. T.A. Waterbolk.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van DroomPark heeft bij brief van 22 september 2017 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt DroomPark in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Hoophuizen c.s. begroot op 856,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.J. Kroeze en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek op
10 november 2017.