ECLI:NL:HR:2017:2832

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 november 2017
Publicatiedatum
9 november 2017
Zaaknummer
17/04542
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake Zorgtoeslag, Kindgebonden budget en Huurtoeslag

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 november 2017 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 8 september 2017, betreffende de beschikking Zorgtoeslag, Kindgebonden budget en Huurtoeslag voor het jaar 2014. De Hoge Raad heeft beoordeeld of het beroep in cassatie ontvankelijk was. Volgens artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie kan de Hoge Raad enkel kennisnemen van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter indien dit bij wet is bepaald. In dit geval was er geen wettelijke bepaling die het beroep in cassatie openstelde tegen de uitspraak van de Rechtbank in het geschil over de genoemde besluiten, die onder de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (AWIR) vallen.

De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Dit geldt ook voor de situatie waarin in de brief bij toezending van de aangevallen uitspraak ten onrechte een rechtsmiddelverwijzing is opgenomen. De Hoge Raad heeft verder geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.

De beslissing van de Hoge Raad was dus dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk werd verklaard, en dit arrest is openbaar uitgesproken op 10 november 2017.

Uitspraak

10 november 2017
Nr. 17/04542
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Den Haagvan 8 september 2017, nr. SGR 17/3195 V, betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2014 gegeven beschikking Zorgtoeslag, Kindgebonden budget en Huurtoeslag.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad enkel kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de Rechtbank die is gedaan in een geschil betreffende een besluit als het onderhavige ingevolge de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (AWIR). Het beroep in cassatie dient derhalve niet‑ontvankelijk te worden verklaard. Dit heeft evenzeer te gelden indien in de brief bij toezending van de aangevallen uitspraak van de Rechtbank ten onrechte een rechtsmiddelverwijzing is opgenomen. Het beroep in cassatie dient derhalve niet‑ontvankelijk te worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 10 november 2017.