ECLI:NL:HR:2017:2803

Hoge Raad

Datum uitspraak
31 oktober 2017
Publicatiedatum
31 oktober 2017
Zaaknummer
16/03420
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot het horen van getuigen in strafzaak tegen verdachte wegens mishandeling en belediging van politieagent

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 oktober 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was veroordeeld voor mishandeling en belediging van een politieagent. Het hof had een verzoek van de verdediging om getuigen te horen afgewezen, omdat het hof het horen van deze getuigen niet noodzakelijk achtte voor de beslissing. De verdediging stelde dat het horen van de getuigen essentieel was om de verklaring van de aangever te betwisten. De Hoge Raad oordeelde dat de afwijzing van het verzoek tot het horen van getuigen door het hof niet begrijpelijk was, gezien de argumenten die aan het verzoek ten grondslag lagen. De Hoge Raad vernietigde daarom de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling.

De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 2 september 2015 te Deventer, waarbij de verdachte de aangever bij de keel zou hebben gepakt en de politieagent beledigd zou hebben door hem 'motherfucker' te noemen. De verdediging betwistte de verklaringen van de aangever en de verbalisanten en verzocht om het horen van getuigen om de feiten te verduidelijken. De advocaat-generaal had geconcludeerd dat het horen van getuigen niet noodzakelijk was, maar de Hoge Raad was van mening dat het hof onvoldoende had gemotiveerd waarom het verzoek was afgewezen. Dit leidde tot de conclusie dat de zaak opnieuw moest worden behandeld, zodat de verdediging de kans kreeg om de getuigen te horen en hun verklaringen te betwisten.

Uitspraak

31 oktober 2017
Strafkamer
nr. S 16/03420
PMO/SG
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 22 juni 2016, nummer 21/006387-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2 Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt over de afwijzing van een ter terechtzitting in hoger beroep gedaan verzoek tot het horen van getuigen.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"1
hij op of omstreeks 2 september 2015 te Deventer, [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] bij diens keel vast te pakken/grijpen en/of zijn keel dicht te knijpen;
2
hij op of omstreeks 2 september 2015 te Deventer, opzettelijk een ambtenaar, te weten: [verbalisant 1] (hoofdagent van politie) gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: 'Motherfucker'."
2.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. het (als dossierpagina's 3 en 4 van de stukken van het opsporingsonderzoek van Politie Eenheid Oost-Nederland, District IJsselland, basisteam IJsselland-Zuid, dossiernummer PLO600-2015435845 Z, deel uitmakende) door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] op 2 september 2015 in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal aangifte, voor zover inhoudende als de aangifte van [slachtoffer] betreffende een incident op 3 september 2015:
Ik stond op het station Deventer. Ik zag een groep mensen ruzie met elkaar hebben. Ik zag een donkere man, vrij groot en fors bier over een ander heen gooien. Ik begon dit te filmen. Die man zag dat en greep mijn telefoon vast. Hierna greep hij mij bij de keel. Ik heb hierdoor een lichte verwonding. Hij heeft mij zeker een halve minuut vastgehouden en kneep mijn keel dicht. Dit deed mij heel erg pijn. Het doet mij nog steeds heel erg pijn. Ik zag dat de politie de man later in een hoofdklem afvoerde.
2. het (als dossierpagina's 9 tot en met 12 van de stukken van het opsporingsonderzoek van Politie Eenheid Oost-Nederland, District IJssel land, basisteam IJsselland-Zuid, dossiernummer PLO600-2015435845 Z, deel uitmakende) door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] op 3 september 2015 in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal verhoor verdachte, voor zover inhoudende pagina 12:
Ik was gisteren op het station en ben daar aangehouden.
3. het (als dossierpagina's 13 tot en met 15 van de stukken van het opsporingsonderzoek van Politie Eenheid Oost-Nederland, District IJsselland. basisteam IJsselland-Zuid, dossiernummer PLO600-2015435845 Z, deel uitmakende) door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] op 3 september 2015 in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal aanhouding, voor zover als de bevindingen van [verbalisant 1] en [verbalisant 2] inhoudende:
Op woensdag 2 september 2015 kregen wij het verzoek van het Operationeel Centrum te Apeldoorn om te gaan naar het station te Deventer. Hier zou een vechtpartij gaande zijn tussen 4 personen. Alle 4 de personen zouden een donkere huidskleur hebben. Naast ons werden andere eenheden aangestuurd om naar deze melding te rijden.
Ter plaatse gekomen op het station hoorden wij een hoop geschreeuw komen vanaf het perron. Op het moment dat wij het perron op liepen zagen wij een massale vechtpartij waarbij ongeveer 10 personen betrokken waren. Met meerdere collega's hebben wij de partijen gescheiden. Ik, [verbalisant 1] , zag dat een man door een andere man werd vastgehouden. Ik zag dat beide mannen een donkere huidskleur hadden. Ik, [verbalisant 1] , heb de man die werd vastgehouden afgezonderd van de groep om zijn verhaal aan te horen en identiteit vast te stellen. De man bleek verdachte [verdachte] , later te noemen. Ik, [verbalisant 1] , heb mij hierbij duidelijk kenbaar gemaakt als politieambtenaar en gelegitimeerd.
Ik, [verbalisant 1] , had ondertussen ondersteuning gekregen van collega's. Ik hoorde dat [verdachte] zei dat hij niet meer met mij wilde praten. Ik zag dat hij hierbij in mijn richting keek en wees. Ik zag dat collega [verbalisant 4] trachtte het gesprek met [verdachte] over te nemen om het verhaal duidelijk te krijgen. Ik zag en hoorde dat [verdachte] erg agressief was in de richting van collega [verbalisant 4] . Ik zag dat collega [verbalisant 4] [verdachte] probeerde tegen te houden om wederom weg te lopen. Ik heb collega [verbalisant 4] hierbij geholpen.
Ik zag dat [verdachte] in mijn richting keek. Ik hoorde dat [verdachte] luidkeels "motherfucker" in mijn richting riep. Hierop heb ik [verdachte] aangehouden ter zake belediging.
Wij, [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , werden hierna op het perron aangesproken door aangever [slachtoffer] . Hij vertelde dat hij was mishandeld door verdachte [verdachte] . Ik, [verbalisant 2] , heb van [slachtoffer] een aangifte opgenomen terzake mishandeling. Wij zagen letsel aan de hals van aangever [slachtoffer] . Hij verklaarde dat hij door [verdachte] bij zijn keel was gepakt."
2.3.
Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
"De raadsman geeft te kennen dat verdachte het niet eens is met de veroordeling en verzoekt aanhouding voor het horen van getuigen zoals omschreven in het door hem overgelegde verzoekschrift, inhoudende:
Verzoek aanhouding tot horen van getuigen
1.
Aangever [slachtoffer] geboren op [geboortedatum] 1991 en wonende aan [a-straat 1] te [plaats] . Client ontkent aangever te hebben mishandeld en wil de getuige vragen laten stellen over zijn aangifte.
In de eerste plaats wanneer hij aangifte heeft gedaan en waarom deze niet door hem is ondertekend.
Voorts wil cliënt aangever vragen waarom hij verklaart dat hij hem heeft proberen te slaan en bij zijn keel heeft gegrepen omdat dat in de visie van cliënt niet is gebeurd. Ook wil cliënt de aangever vragen met welke hand hij bij zijn keel zou zijn gepakt, waar dat zou zijn gebeurd, wie daarbij aanwezig waren, wie en op welk moment de foto's in het dossier zijn gemaakt, of hij zich onder doktersbehandeling heeft laten stellen. Bovendien wil cliënt vragen op welk moment de politie bij het incident betrokken raakte, hoeveel agenten er daar waren, of er nog andere personen op dat moment daar waren en wat hij heeft meegekregen van de communicatie tussen cliënt en de politie. Ook wil cliënt vragen of aangever gezien heeft dat hij werd vastgehouden door een andere donkere man op het moment dat de politie arriveerde en of dat dezelfde man was die later ook door de politie is meegenomen.
De aangifte is overigens blijkens proces-verbaal van de zitting van 29 oktober 2015 door de politierechter tot het bewijs gebezigd voor de bewezenverklaring van het onder feit 1 ten laste gelegde.
2/3/4/5.
Aangever [verbalisant 1] , hoofdagent van politie Eenheid Oost Nederland, aangever [verbalisant 2] brigadier van politie, getuige [verbalisant 4] agent van politie en getuige [verbalisant 5] hoofdagent van politie.
Client stelt in zijn verklaring dat hij niemand heeft uitgescholden of beledigd. Client wil aangevers (tevens verbalisanten en opstellers van het proces-verbaal van bevindingen) en de getuigen (tevens collega's van aangevers) vragen stellen over het proces-verbaal van aanhouding van 3 september 2015 opgesteld door aangevers [verbalisant 1] en [verbalisant 2] .
Client wil graag weten hoe dit proces-verbaal van aanhouding tot stand is gekomen daags na het incident op 2 september 2015, of dit door beiden is opgesteld en of dat het is opgesteld door aangever [verbalisant 1] en slechts is mede ondertekend door [verbalisant 2] en of dat er over de inhoud m.b.t. de belediging overleg is geweest en zo ja wanneer en wat daarbij is besproken.
Met betrekking tot het incident op 2 september 2015 wil cliënt aan aangevers vragen op welke afstand hij/zij stond toen hij Motherfucker zou hebben geroepen, welke personen daarbij stonden, of dat collega's waren, of er ook nog andere personen naast of in de nabijheid van aangever stonden, of de andere donkere persoon die later door de politie is meegenomen bij aangevers in de buurt stond. Of liet mogelijk is dat er tegen iemand anders werd gescholden nu blijkens liet pv spraken zou zijn van een massale vechtpartij waarbij 10 personen betrokken waren, of enkele of deze hele groep nog aanwezig waren op het perron toen aangevers zich bezig hielden met cliënt.
Bovengenoemde vragen wil cliënt ook aan de collega's van de aangever stellen nu deze daarbij aanwezig waren en dus uit eigen waarneming kunnen verklaren.
De politierechter heeft blijkens liet proces-verbaal van zitting van 29 oktober 2015 liet proces-verbaal opgemaakt door aangevers [verbalisant 1] en [verbalisant 2] voor liet bewijs gebruikt om tot een bewezenverklaring te komen van belediging van beiden te komen.
De advocaat-generaal deelt mede het horen van getuigen niet noodzakelijk te vinden. Het feit dat verdachte de juistheid van aangevers verklaring betwist, brengt niet de noodzaak mee aangever opnieuw te horen. Er is geen reden om aan de juistheid van de neerslag van hun bevindingen door verbalisanten te twijfelen. Het verzoek tot het horen van getuigen dient te worden afgewezen.
De raadsman: verbalisanten zijn ook slachtoffer van de ten laste gelegde belediging. Aangever is niet eerder door de verdediging gehoord. Daarmee is in beginsel de noodzaak gegeven.
De voorzitter deelt als zijn beslissing mede: de verzoeken tot het horen van getuigen dienen te worden beoordeeld aan de hand van het noodzaakcriterium. Hij acht het horen van de getuigen niet noodzakelijk voor enige door hem te nemen beslissing."
2.4.
De afwijzing van het verzoek tot het horen van de getuigen door het Hof is, gelet op hetgeen aan het verzoek ten grondslag is gelegd, zonder nadere doch ontbrekende motivering niet begrijpelijk.
2.5.
Het middel is gegrond.

3.Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.T. Boerlage, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
31 oktober 2017.