In deze zaak gaat het om de medische aansprakelijkheid van het Academisch Ziekenhuis Maastricht (azM) in verband met een vertraging bij een operatie van eiseres, die lijdt aan restverschijnselen na een hernia-operatie. Eiseres heeft in cassatie gesteld dat het azM niet tijdig het caudasyndroom heeft onderkend, wat heeft geleid tot schade. De rechtbank heeft het azM voor 70% aansprakelijk geacht, maar het gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft deze uitspraak vernietigd en de vordering van eiseres afgewezen. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor een oorzakelijk verband tussen de vertraging en de schade die eiseres heeft geleden. De Hoge Raad heeft het arrest van het hof vernietigd en de zaak verwezen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat het hof onvoldoende had gemotiveerd waarom er geen reële kans op een beter resultaat was verloren door de vertraging. De deskundige had geen percentage kunnen geven voor de kans op een beter resultaat, maar had wel aangegeven dat een snelle operatie volgens de richtlijnen noodzakelijk was. De Hoge Raad heeft het azM veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.