ECLI:NL:HR:2017:263

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 februari 2017
Publicatiedatum
16 februari 2017
Zaaknummer
16/04687
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Centrale Raad van Beroep inzake Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 februari 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure (nr. 16/04687) tegen een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De belanghebbende had beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van de Centrale Raad, die op 5 augustus 2016 een beslissing had genomen in een hoger beroep tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland. Deze zaak betrof een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) in het kader van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (Wet WAZ).

De Hoge Raad heeft het cassatieberoep ongegrond verklaard. De beoordeling van het middel toonde aan dat het beroep niet voldeed aan de vereisten van artikel 98 van de Wet WAZ, aangezien het middel geen klacht bevatte over schending of verkeerde toepassing van de relevante bepalingen. Hierdoor kon het middel niet leiden tot cassatie.

Daarnaast heeft de Hoge Raad, gezien de onjuiste rechtsmiddelverwijzing in de uitspraak van de Centrale Raad, besloten dat het UWV de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van de belanghebbende moest vergoeden. De kosten voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand zijn vastgesteld op € 990. Tevens wordt het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 124 teruggegeven door de Griffier van de Hoge Raad.

Uitspraak

17 februari 2017
Nr. 16/04687
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Centrale Raad van Beroepvan 5 augustus 2016, nr. 14/4046 WAZ, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. 13/6027) betreffende een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: het UWV) ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (hierna: de Wet WAZ).

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Centrale Raad beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.

2.Beoordeling van het middel

Ingevolge artikel 98 van de Wet WAZ kan beroep in cassatie worden ingesteld tegen uitspraken van de Centrale Raad ter zake van schending of verkeerde toepassing van de artikelen 1, derde tot en met zevende lid, 3 tot en met 6 en de op die artikelen berustende bepalingen. Het onderhavige cassatieberoep behelst niet een klacht ter zake van schending of verkeerde toepassing van voormelde bepalingen. Het middel kan derhalve niet tot cassatie leiden.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht, gelet op de onjuiste rechtsmiddelverwijzing in de uitspraak van de Centrale Raad, termen aanwezig om ten aanzien van de kosten van belanghebbende ter zake van het geding in cassatie te beslissen als hierna zal worden vermeld.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en
veroordeelt het UWV in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 990 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 17 februari 2017.
Het door belanghebbende als griffierecht betaalde bedrag van € 124 wordt door de Griffier van de Hoge Raad aan belanghebbende teruggegeven.