Uitspraak
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 28 april 2016, nrs. 15/00506 tot en met 15/00513 en 15/00520 tot en met 15/00528, op het hoger beroep van de Inspecteur en het incidentele hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (hierna: de Rechtbank) van 22 april 2015, nrs. HAA 13/2658 tot en met HAA 13/2661 en HAA 13/2671 tot en met HAA 13/2674, betreffende de aan belanghebbende over de jaren 1991 tot en met 1993 alsmede 1997 opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV), de over de jaren 1992 tot en met 1994 alsmede 1998 opgelegde navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting, de daarbij gegeven beschikkingen inzake een verhoging en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente en op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank van 22 april 2015, nrs. HAA 13/2662 tot en met HAA 13/2670 betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2000 tot en met 2008 opgelegde aanslagen in de IB/PVV, de daarbij gegeven boetebeschikkingen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente.