Uitspraak
kantoorhoudende te Arnhem,
beiden wonende te [woonplaats] ,
1.Het geding in feitelijke instantie
2.Het geding in cassatie
[verweerder c.s.] hebben (deels voorwaardelijk) incidenteel cassatieberoep ingesteld tegen die beschikking en tegen de beschikking van 18 december 2015.
3.Uitgangspunten in cassatie
4.Beoordeling van het middel in het principale beroep
5.Beoordeling van het middel in het (deels voorwaardelijke) incidentele beroep
Op dit beginsel bestaan wettelijke uitzonderingen, onder meer in art. 22a lid 1, aanhef en onder a, Fw, dat bepaalt dat het recht op het doen afkopen van een levensverzekering buiten de boedel valt voor zover de begunstigde of de verzekeringnemer door afkoop onredelijk benadeeld wordt. Uit de totstandkomingsgeschiedenis van deze bepaling (geciteerd in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 2.19) volgt dat zij mede ziet op oudedags- en nabestaandenvoorzieningen. Indien de levensverzekering voor de gefailleerde een pensioenvoorziening vormt, kan dit voorschrift geheel of gedeeltelijk aan afkoop in de weg staan. De bepaling maakt het mogelijk om rekening te houden met zowel de belangen van de schuldeisers als de belangen van degene ten behoeve van wiens verzorging de verzekering is gesloten.
kondenworden genomen. Het gaat volgens de klacht om het karakter van de verzekering, waarbij art. 7:986 lid 4 BW aansluit bij de toets die de belastingwetgeving hanteert voor het antwoord op de vraag of sprake is van een oudedags- of nabestaandenvoorziening.
6.Beslissing
6 oktober 2017.