ECLI:NL:HR:2002:AE8474
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Verzoek om smartengeld buiten faillissementsboedel te houden
In deze zaak heeft verzoeker tot cassatie, die in 1998 failliet werd verklaard, een verzoek ingediend bij de rechter-commissaris om een bedrag van ƒ 110.000,-- aan smartengeld buiten de faillissementsboedel te houden. Dit verzoek werd afgewezen door de rechter-commissaris en later bekrachtigd door de Rechtbank te Maastricht. Verzoeker heeft hiertegen cassatie ingesteld. De Hoge Raad behandelt de vraag of de aanspraak op smartengeld, die als hoogstpersoonlijk wordt beschouwd, buiten de faillissementsboedel kan blijven. De Hoge Raad oordeelt dat de wetgever de aanspraak op smartengeld niet langer als uitzonderlijk beschouwt en dat deze aanspraak, zodra deze is geconcretiseerd in een vordering of overeenkomst, wel degelijk in het faillissement valt. De Hoge Raad wijst erop dat de curator recht heeft op het gehele vermogen van de schuldenaar, inclusief de smartengeldvergoeding, tenzij de wet of een overeenkomst anders bepaalt. De Hoge Raad verwerpt het beroep van verzoeker en bevestigt de eerdere uitspraken van de lagere rechters.