Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
3 oktober 2017.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 16 februari 2016 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1978. De verdachte is beschuldigd van meermalen medeplegen van poging tot doodslag door op de openbare weg meerdere kogels af te vuren in de richting van een auto met drie inzittenden. Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door zijn advocaat W.J. Ausma uit Utrecht. In de schriftuur die aan het arrest is gehecht, is een middel van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft op 3 oktober 2017 het beroep verworpen, en dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting.