Uitspraak
beiden wonende te [woonplaats],
zetelende te Nuth,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
29 september 2017.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 september 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door eisers, [eiser 1] en [eiseres 2], tegen de Gemeente Nuth. De zaak betreft een ruilovereenkomst van grondstukken met de gemeente en de vaststelling van een bestemmingsplan ter uitvoering van die overeenkomst. De eisers hebben eerder in de feitelijke instanties, waaronder de rechtbank Maastricht en het gerechtshof 's-Hertogenbosch, hun gelijk niet gekregen. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen en arresten die aan deze zaak ten grondslag liggen.
De eisers hebben beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof, waarbij de gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot heeft in zijn conclusie geadviseerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de eisers in hun cassatieberoep voor het arrest van 22 juli 2014 en voor het overige tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers in het cassatiemiddel niet gegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die zijn begroot op € 856,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.