In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, ging het om een hoger beroep van de gemeente Nuth tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De gemeente was in geschil met drie particulieren over de nakoming van een ruilovereenkomst en de vaststelling van een bestemmingsplan. De gemeente had de ruilovereenkomst in 2010 buitengerechtelijk ontbonden, omdat zij meende dat de particulieren niet aan hun verplichtingen zouden voldoen. De particulieren stelden dat de gemeente tekort was geschoten in haar verplichtingen uit de overeenkomst, met name met betrekking tot de ontwikkeling van vier bouwkavels voor vrijstaande woningen.
Het hof heeft in zijn uitspraak van 10 mei 2016 geoordeeld dat de gemeente niet tekort is geschoten in de nakoming van de ruilovereenkomst. Het hof oordeelde dat de gemeente zich had ingespannen om de benodigde planologische medewerking te verlenen en dat de verschillen tussen het vastgestelde bestemmingsplan en de ruilovereenkomst niet cruciaal waren. De gemeente had de rechten en belangen van de particulieren zoveel mogelijk geëerbiedigd. Het hof verwierp de stelling van de particulieren dat zij geen toegang tot de openbare weg zouden hebben vanuit de bouwkavels en oordeelde dat de gemeente verschillende mogelijkheden had om de infrastructuur aan te leggen.
Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en wees de vorderingen van de particulieren af, terwijl het de reconventionele vordering van de gemeente tot schadevergoeding toewijsde. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij ieder de eigen kosten droeg. Deze uitspraak bevestigt de noodzaak voor gemeenten om zorgvuldig om te gaan met ruilovereenkomsten en de bijbehorende verplichtingen.