ECLI:NL:HR:2017:2441

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 september 2017
Publicatiedatum
21 september 2017
Zaaknummer
17/00225
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof 's-Hertogenbosch over naheffingsaanslag omzetbelasting

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 september 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen de Staatssecretaris van Financiën. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 9 december 2016, waarin een naheffingsaanslag in de omzetbelasting was opgelegd aan de belanghebbende voor het tijdvak van 1 oktober 2008 tot en met 31 december 2008. De Hoge Raad had eerder, op 24 april 2015, een arrest gewezen waarin de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd vernietigd en de zaak werd verwezen naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.

In het tweede geding in cassatie heeft de Staatssecretaris beroep ingesteld tegen de uitspraak van het Hof en twee middelen voorgesteld. De belanghebbende heeft hierop een verweerschrift ingediend. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie konden leiden. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij werd gesteld dat de middelen geen nadere motivering behoefden, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft vervolgens beslist dat het beroep in cassatie ongegrond is en heeft de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 990 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Tevens is er een griffierecht van € 501 geheven van de Staatssecretaris van Financiën. Deze uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van het Gerechtshof en onderstreept de rechtszekerheid in belastingzaken.

Uitspraak

22 september 2017
Nr. 17/00225
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
de Staatssecretaris van Financiëntegen de uitspraak van het
Gerechtshof 's‑Hertogenboschvan 9 december 2016, nr. 15/00840, betreffende de aan
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) over het tijdvak 1 oktober 2008 tot en met 31 december 2008 opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting en de daarbij gegeven boetebeschikking.

1.Het eerste geding in cassatie

Bij arrest van de Hoge Raad van 24 april 2015, nr. 13/03775, ECLI:NL:HR:2015:1084, BNB 2015/142, is vernietigd de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (nr. 12/00554), met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.

2.Het tweede geding in cassatie

De Staatssecretaris heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij twee middelen voorgesteld.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

3.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Proceskosten

De Staatssecretaris zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en
veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 990 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt, P.M.F. van Loon, L.F. van Kalmthout en E.F. Faase, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 22 september 2017.
Van de Staatssecretaris van Financiën wordt een griffierecht geheven van € 501.