Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep houdt in dat de verdachte aldaar niet is verschenen. Het houdt voorts het volgende in:
"De oudste raadsheer deelt mede:
Wij constateren dat uw cliënt vandaag niet ter terechtzitting is verschenen. Dat verbaast ons zeer, aangezien u het hof bij faxbericht d.d. 6 oktober 2015 heeft verzocht om de zaak van uw cliënt niet gelijktijdig te behandelen met de zaak tegen medeverdachte [betrokkene 1] , gelet op de verstoorde relatie tussen hen. Het hof heeft uw verzoek ingewilligd en de zaak tegen uw cliënt is op een ander tijdstip ingepland, zodat partijen elkaar niet treffen. Nu blijkt dat uw cliënt vandaag niet is verschenen.
De raadsman deelt hierop mede:
Het leek mij inderdaad wijselijk om beide partijen uit elkaar te houden. Mijn cliënt is vandaag niet ter terechtzitting verschenen omdat hij afgelopen weekend een goede vriend heeft verloren bij een auto-ongeluk. Hij is door dit nieuws erg van slag. Mijn cliënt is niet de meest stabiele persoon en hij zit momenteel in een zware periode. Normaal gesproken is hij aanwezig bij de behandeling van een strafzaak, maar hij zit er nu helemaal doorheen. Ik zal aan het hof een aantal foto's overleggen die ik van mijn cliënt heb ontvangen.
Ik ben gemachtigd om namens mijn cliënt de verdediging te voeren, maar ik wil het hof verzoeken om de zaak aan te houden. Hij wil graag aanwezig zijn bij de behandeling van zijn zaak.
Hierop overlegt de raadsman een aantal foto's aan de voorzitter (noot griffier: deze foto’s zijn aan dit proces-verbaal gehecht).
De voorzitter deelt hierop mede:
U overlegt aan het hof een aantal foto's van een aanrijding waarbij iemand om het leven is gekomen. Maar we weten niet wie dat is en in welke relatie hij tot verdachte staat.
De raadsman deelt hierop mede:
Ik heb mijn cliënt gevraagd om een nadere onderbouwing te geven, maar dit zijn de enige stukken die ik aan u kan overleggen. Mijn cliënt heeft mij verteld dat het gaat om een hele goede vriend.
Hierop onderbreekt de voorzitter het onderzoek en trekt het hof zich terug in raadkamer voor beraad.
Na hervatting deelt de voorzitter mede:
Het hof heeft zich beraden. Het hof wijst het aanhoudingsverzoek af, nu dit verzoek onvoldoende is onderbouwd. Het hof wil op grond van de toelichting van de raadsman en de overgelegde foto’s wel aannemen dat iemand in de omgeving van de verdachte is overleden, maar wij achten ons onvoldoende geïnformeerd over de precieze omstandigheden en de reden waarom verdachte als gevolg van dit overlijden thans niet op de zitting aanwezig kan zijn."