ECLI:NL:HR:2017:2379

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 september 2017
Publicatiedatum
14 september 2017
Zaaknummer
17/01590
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak over naheffingsaanslag parkeerbelasting gemeente Delft

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 september 2017 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 3 maart 2017, nr. BK-16/00501. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting opgelegd door de gemeente Delft. Belanghebbende heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (nr. ROT 16/3333).

Tijdens de cassatieprocedure heeft belanghebbende verschillende klachten ingediend tegen de uitspraak van het Gerechtshof. Het dagelijks bestuur van de Regionale Belasting Groep heeft hierop een verweerschrift ingediend, waarna belanghebbende een conclusie van repliek heeft ingediend en het dagelijks bestuur een conclusie van dupliek.

De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leiden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

In de beslissing heeft de Hoge Raad tevens aangegeven dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Het beroep in cassatie is ongegrond verklaard.

Uitspraak

15 september 2017
Nr. 17/01590
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Den Haagvan 3 maart 2017, nr. BK-16/00501, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (nr. ROT 16/3333) betreffende de aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de parkeerbelasting van de gemeente Delft.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
Het dagelijks bestuur van de Regionale Belasting Groep (hierna: het dagelijks bestuur) heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Het dagelijks bestuur heeft een conclusie van dupliek ingediend.

2.Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 15 september 2017.