ECLI:NL:HR:2017:2375

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 september 2017
Publicatiedatum
14 september 2017
Zaaknummer
16/02620
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheidsrecht en schadebeperkingsplicht in cassatie tegen KPN B.V.

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 september 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiser], wonende in Duitsland, en KPN B.V., gevestigd te Den Haag. De zaak betreft een aansprakelijkheidsrechtelijke kwestie, specifiek een schadestaatprocedure die voortvloeit uit een eerdere uitspraak van de Hoge Raad op 2 oktober 2009. De Hoge Raad verwijst naar de relevante vonnissen en arresten die in de feitelijke instanties zijn gewezen, waaronder vonnissen van de rechtbank ’s-Gravenhage en arresten van het gerechtshof Den Haag.

De eiser heeft beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof van 12 januari 2016, waarbij KPN B.V. heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De advocaat-generaal heeft in zijn conclusie ook tot verwerping van het cassatieberoep geadviseerd. De Hoge Raad heeft de klachten van de eiser beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van KPN zijn begroot op een totaal van € 8.790,34. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

15 september 2017
Eerste Kamer
16/02620
LZ/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats], Duitsland,
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. J.H.M. van Swaaij,
t e g e n
KPN B.V.,
gevestigd te Den Haag,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. K. Teuben.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en KPN.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 315990/HA ZA 08/2386 van de rechtbank ’s-Gravenhage van 24 februari 2010, 5 januari 2011, 1 juni 2011 en 25 april 2012;
b. de arresten in de zaak 200.116.152/01 van het gerechtshof Den Haag van 18 december 2012 en 12 januari 2016.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof van 12 januari 2016 heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld.
De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
KPN heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor [eiser] mede door mr. J.M. Moorman.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 23 juni 2017 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van KPN begroot op € 6.590,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
15 september 2017.