ECLI:NL:HR:2017:2333

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 september 2017
Publicatiedatum
14 september 2017
Zaaknummer
14/02779
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over douanerechten en kosten van vervoer

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 september 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 14/02779. De zaak betreft een beroep in cassatie van [X2] B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 17 april 2014, waarin het hoger beroep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank te Haarlem werd behandeld. De kwestie draait om de uitnodigingen tot betaling van douanerechten die aan de belanghebbende zijn uitgereikt. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof bekrachtigd en het beroep in cassatie ongegrond verklaard.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, waarop de belanghebbende heeft gereageerd met een conclusie van repliek. De Advocaat-Generaal M.E. van Hilten heeft op 17 februari 2015 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie. De belanghebbende heeft schriftelijk op deze conclusie gereageerd, en de Staatssecretaris heeft ook schriftelijk gereageerd op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 11 mei 2017, dat relevant was voor deze zaak.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling van het middel geconcludeerd dat het middel faalt op de gronden die zijn vermeld in een eerder uitgesproken arrest in een aanverwante zaak. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is openbaar uitgesproken en is aan de belanghebbende en de Staatssecretaris van Financiën bekendgemaakt.

Uitspraak

15 september 2017
nr. 14/02779
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X2] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 17 april 2014, nr. 12/00662, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 11/1878) betreffende aan belanghebbende uitgereikte uitnodigingen tot betaling van douanerechten. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Op 17 februari 2015 heeft Advocaat-Generaal M.E. van Hilten geconcludeerd tot het ongegrond verklaren van het beroep in cassatie (ECLI:NL:PHR:2015:122).
Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
De Staatssecretaris heeft schriftelijk gereageerd op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 11 mei 2017, The Shirtmakers B.V., C-59/16, ECLI:EU:C:2017:362, BNB 2017/147.

2.Beoordeling van het middel

Het middel faalt op de gronden die zijn vermeld in het heden in de zaak met nummer 14/02778bis uitgesproken arrest van de Hoge Raad, waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt, P.M.F. van Loon, L.F. van Kalmthout en E.F. Faase, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 15 september 2017.