In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 september 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 14/02781. De zaak betreft een beroep in cassatie van [X3] B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 17 april 2014, waarin het hoger beroep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank te Haarlem werd behandeld. De kwestie draait om de uitnodigingen tot betaling van douanerechten die aan de belanghebbende zijn uitgereikt. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof bekrachtigd, waarbij het Hof eerder had geoordeeld over de kosten van vervoer en de bijbehorende toeslagen. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, en de Advocaat-Generaal M.E. van Hilten heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie. De Hoge Raad heeft de argumenten van de belanghebbende en de Staatssecretaris beoordeeld en geconcludeerd dat het middel faalt. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten en heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is openbaar uitgesproken en is aan de relevante partijen meegedeeld.