Uitspraak
1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
2.De aanvraag tot herziening
3.Beoordeling van de aanvraag
4.Beslissing
29 augustus 2017.
Hoge Raad
Op 29 augustus 2017 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een herzieningszaak met nummer 17/02279. De aanvraag tot herziening betreft een eerdere veroordeling van de aanvrager voor moord op zijn schoonmoeder en poging tot moord op zijn echtgenote en neef. De aanvrager heeft herhaaldelijk aangevoerd dat de dood van het slachtoffer niet is veroorzaakt door een kogel, maar door metalen splinters die in de buikwand van het slachtoffer zijn gekomen. Deze argumentatie is eerder door de Hoge Raad in een uitspraak van 13 december 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BU7733) afgewezen. De Hoge Raad heeft in deze zaak vastgesteld dat de nieuwe aanvraag steunt op dezelfde gronden die eerder als ongenoegzaam zijn beoordeeld. Hierdoor kan de aanvrager, zoals ook in een eerdere uitspraak van 28 juni 2016 (ECLI:NL:HR:2016:1344) is geoordeeld, niet in zijn aanvraag worden ontvangen. De Hoge Raad heeft de aanvraag tot herziening dan ook niet-ontvankelijk verklaard.