ECLI:NL:HR:2017:2230

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 augustus 2017
Publicatiedatum
4 september 2017
Zaaknummer
17/02279
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een eerdere veroordeling wegens moord en poging tot moord

Op 29 augustus 2017 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een herzieningszaak met nummer 17/02279. De aanvraag tot herziening betreft een eerdere veroordeling van de aanvrager voor moord op zijn schoonmoeder en poging tot moord op zijn echtgenote en neef. De aanvrager heeft herhaaldelijk aangevoerd dat de dood van het slachtoffer niet is veroorzaakt door een kogel, maar door metalen splinters die in de buikwand van het slachtoffer zijn gekomen. Deze argumentatie is eerder door de Hoge Raad in een uitspraak van 13 december 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BU7733) afgewezen. De Hoge Raad heeft in deze zaak vastgesteld dat de nieuwe aanvraag steunt op dezelfde gronden die eerder als ongenoegzaam zijn beoordeeld. Hierdoor kan de aanvrager, zoals ook in een eerdere uitspraak van 28 juni 2016 (ECLI:NL:HR:2016:1344) is geoordeeld, niet in zijn aanvraag worden ontvangen. De Hoge Raad heeft de aanvraag tot herziening dan ook niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

29 augustus 2017
Strafkamer
nr. S 17/02279 H
ES
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 25 oktober 2007, nummer 22/004345-06, ingediend door H.M. Dunsbergen, advocaat te Breda, namens:
[aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961.

1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd

Het Hof heeft - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank Middelburg van 15 juni 2006 - de aanvrager ter zake van 1. "Moord", 2. en 3. "Poging tot moord, meermalen gepleegd", 4. "Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd" en 5. "Belaging" veroordeeld tot een gevangenisstraf van zestien jaren, met onttrekking aan het verkeer en teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen zoals in het arrest vermeld. Voorts heeft het Hof de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen zoals in het arrest vermeld en schadevergoedingsmaatregelen opgelegd.

2.De aanvraag tot herziening

De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Hoge Raad heeft voorts kennisgenomen van alle nadien, tot aan de datum van dit arrest binnengekomen correspondentie met betrekking tot deze aanvraag.

3.Beoordeling van de aanvraag

Bij arrest van de Hoge Raad van 13 december 2011, ECLI:NL:HR:2011:BU7733 is een eerdere aanvraag tot herziening van het arrest van het Hof afgewezen. Nu de onderhavige aanvraag steunt op dezelfde grond welke in die beslissing ongenoegzaam is geoordeeld, kan, evenals in het arrest van de Hoge Raad van 28 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1344 reeds is geoordeeld, de aanvrager niet in zijn aanvraag worden ontvangen.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart de aanvraag tot herziening niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
29 augustus 2017.