In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 februari 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door Attitude Group B.V. en andere eisers tegen Multi Business Solutions Holding B.V. en andere verweersters. De zaak betreft bestuurdersaansprakelijkheid in het kader van artikel 2:9 BW en artikel 6:162 BW, waarbij de vraag centraal staat of de bestuurders van Attitude Group B.V. persoonlijk ernstig verwijtbaar hebben gehandeld door activa te verkopen zonder statutaire goedkeuring en belastingteruggaaf te incasseren die toekwam aan een andere BV.
De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Utrecht en het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De eisers hebben beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, dat hen in het ongelijk had gesteld. De Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, zijn door de Hoge Raad niet gegrond bevonden, en het beroep is verworpen zonder nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die zijn begroot op een totaal van € 8.724,34, bestaande uit verschotten en salaris voor de advocaat. Deze uitspraak bevestigt de eerdere oordelen van de lagere rechters en onderstreept de strikte eisen die aan bestuurders worden gesteld met betrekking tot hun verantwoordelijkheden en de noodzaak van statutaire goedkeuring bij belangrijke besluiten.