ECLI:NL:HR:2017:152

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 februari 2017
Publicatiedatum
2 februari 2017
Zaaknummer
16/03416
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake naheffingsaanslag belasting van personenauto's en motorrijwielen

In deze zaak heeft de Staatssecretaris van Financiën beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 18 mei 2016, nr. 15/00757. Dit hoger beroep was gericht tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 14/4674) betreffende een opgelegde naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld op basis van het door de Staatssecretaris voorgestelde middel.

De Hoge Raad oordeelt dat het middel niet kan leiden tot cassatie. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij de Hoge Raad concludeert dat het middel geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit is in lijn met eerdere uitspraken, waaronder HR 27 januari 2017, nr. 15/02273, ECLI:NL:HR:2017:45.

Wat betreft de proceskosten oordeelt de Hoge Raad dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond, wat betekent dat de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 3 februari 2017, waarbij van de Staatssecretaris van Financiën een griffierecht van € 497 wordt geheven.

Uitspraak

3 februari 2017
Nr. 16/03416
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
de Staatssecretaris van Financiëntegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 18 mei 2016, nr. 15/00757, op het hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 14/4674) betreffende een aan
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) opgelegde naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen.

1.Geding in cassatie

De Staatssecretaris heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij één middel voorgesteld.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling (zie HR 27 januari 2017, nr. 15/02273, ECLI:NL:HR:2017:45).

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 3 februari 2017.
Van de Staatssecretaris van Financiën wordt een griffierecht geheven van € 497.