ECLI:NL:HR:2017:151

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 februari 2017
Publicatiedatum
2 februari 2017
Zaaknummer
16/03407
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak over naheffingsaanslag belasting van personenauto's en motorrijwielen

In deze zaak heeft de Staatssecretaris van Financiën beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 18 mei 2016, nr. 14/00408. Dit hoger beroep was gericht tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 13/5019) die betrekking had op een opgelegde naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen. De Hoge Raad heeft de zaak op 3 februari 2017 behandeld en geconcludeerd dat het middel dat door de Staatssecretaris was voorgesteld niet tot cassatie kon leiden. Dit was gebaseerd op artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij werd vastgesteld dat het middel geen rechtsvragen opriep die van belang waren voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft ook de proceskosten beoordeeld en geconcludeerd dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is gewezen door vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, samen met de raadsheren E.N. Punt en M.E. van Hilten, en is in het openbaar uitgesproken. Van de Staatssecretaris van Financiën is een griffierecht geheven van € 497.

Uitspraak

3 februari 2017
Nr. 16/03407
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
de Staatssecretaris van Financiëntegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 18 mei 2016, nr. 14/00408, op het hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 13/5019) betreffende een aan
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) opgelegde naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen.

1.Geding in cassatie

De Staatssecretaris heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij één middel voorgesteld.

2.Beoordeling van het middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling (zie HR 27 januari 2017, nr. 15/02273, ECLI:NL:HR:2017:45).

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 3 februari 2017.
Van de Staatssecretaris van Financiën wordt een griffierecht geheven van € 497.