ECLI:NL:HR:2017:149

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 februari 2017
Publicatiedatum
2 februari 2017
Zaaknummer
15/05832
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 februari 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De belanghebbende, die in beroep was gegaan tegen navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over de jaren 2007 tot en met 2010, had drie klachten ingediend tegen de uitspraak van het Hof. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De Hoge Raad heeft de klachten beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie konden leiden. Dit was volgens de Hoge Raad niet nodig, aangezien de klachten geen rechtsvragen opriepen die van belang waren voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft verder geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard.

Uitspraak

3 februari 2017
Nr. 15/05832
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 24 november 2015, nrs. 14/01253 tot en met 14/01256, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nrs. AWB 14/414 en AWB 14/416 tot en met AWB 14/418) betreffende aan belanghebbende over de jaren 2007 tot en met 2010 opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij drie klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 3 februari 2017.