ECLI:NL:HR:2017:1348

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 juli 2017
Publicatiedatum
13 juli 2017
Zaaknummer
16/03713
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen KPMG Accountants N.V. inzake beroepsfouten en exoneratiebeding

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 juli 2017 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [eiseres] tegen KPMG Accountants N.V. Het beroep in cassatie was ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 29 maart 2016. De Hoge Raad verwijst naar eerdere arresten en vonnissen die aan deze zaak ten grondslag liggen, waaronder vonnissen van de rechtbank te Groningen en arresten van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De kern van de zaak betreft de gestelde beroepsfouten van de accountants en de vraag of er tijdig is geklaagd over deze fouten, evenals de toepassing van een exoneratiebeding.

De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad het beroep verwerpt.

Daarnaast heeft de Hoge Raad [eiseres] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van KPMG zijn begroot op een totaal van € 8.790,34, bestaande uit verschotten en salaris voor de advocaat. De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

14 juli 2017
Eerste Kamer
16/03713
LZ/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaten: mr. R.P.J.L. Tjittes en mr. J.W. de Jong,
t e g e n
KPMG ACCOUNTANTS N.V.,
gevestigd te Amstelveen,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J.W.M.K. Meijer.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en KPMG.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
de vonnissen in de zaak 126220/HA ZA 11-396 van de rechtbank te Groningen van 28 september 2011 en 25 juli 2012;
de arresten in de zaak 200.116.212/01 en 200.116.213/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 december 2013 en 15 juli 2014;
c. de arresten in de zaken 200.152.952/01 en 200.152.955/01 van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 13 oktober 2015 en 29 maart 2016.
De arresten van beide hoven zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van 29 maart 2016 heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
KPMG heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaten van [eiseres] hebben bij brief van 16 juni 2017 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van KPMG begroot op € 6.590,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
14 juli 2017.