Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het verzoek
3.Beslissing
11 juli 2017.
Hoge Raad
Op 11 juli 2017 heeft de Hoge Raad der Nederlanden, in de zaak met nummer 17/01299, een rolbeslissing genomen over een verzoek tot cassatie in een WAHV-zaak afkomstig van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft een verzoek van een betrokkene, die in cassatie wilde gaan tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 11 oktober 2016, nummer WAHV 200.162.470. De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd dat er geen sprake is van een beroep in cassatie, omdat de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) sinds de wijziging op 28 oktober 1999 geen cassatieberoep meer toestaat tegen beslissingen van de kantonrechter in WAHV-zaken, maar enkel hoger beroep bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat op basis van artikel 78 van de Wet op de rechtelijke organisatie, het beroep in cassatie niet openstaat voor handelingen en beslissingen van de rechtbanken en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in zaken met betrekking tot de WAHV. Hierdoor kan de betrokkene niet worden ontvangen in zijn verzoek tot cassatie. De Hoge Raad heeft dan ook besloten dat het verzoek niet in behandeling wordt genomen.
Deze rolbeslissing is uitgesproken ter openbare terechtzitting en is gewezen door vice-president A.J.A. van Dorst, in bijzijn van waarnemend griffier E. Schnetz.