ECLI:NL:GHARL:2016:8115
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. de Witt
- A. Sekeris
- J. van Schuijlenburg
- Rechtspraak.nl
Proceskostenvergoeding in hoger beroep afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing door gemachtigde
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant van 17 oktober 2014. De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen een administratieve sanctie van € 267,- wegens overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom. De kantonrechter had het beroep ongegrond verklaard, waarop de gemachtigde van de betrokkene in hoger beroep verzocht om vergoeding van proceskosten.
Het hof oordeelde dat de kantonrechter ten onrechte had geoordeeld dat de officier van justitie niet gehouden was om de betrokkene te horen. Het hof stelde vast dat het beroep niet kennelijk ongegrond was en dat de betrokkene in de gelegenheid had moeten worden gesteld om gehoord te worden. De beslissing van de kantonrechter werd vernietigd en het hof verklaarde het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond.
Echter, het hof wees het verzoek om proceskostenvergoeding af. Het hof concludeerde dat de wijze waarop de gemachtigde had geprocedeerd niet redelijkerwijs het belang van de betrokkene diende, aangezien er geen kosten van beroepsmatige rechtsbijstand waren gemaakt die de betrokkene redelijkerwijs had moeten maken. De gemachtigde had in zijn beroepschrift bij de kantonrechter geen andere gronden tegen de sanctie naar voren gebracht dan in het eerdere beroepschrift bij de officier van justitie, wat de afwijzing van de proceskostenvergoeding rechtvaardigde. Het hof verklaarde het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af.