ECLI:NL:HR:2017:1260

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 juli 2017
Publicatiedatum
6 juli 2017
Zaaknummer
17/01770
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van cassatieberoepen wegens onvoldoende belang

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 juli 2017 uitspraak gedaan in de beroepen in cassatie van Slowakije tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant. De beroepen in cassatie waren ingesteld tegen de uitspraken van de Rechtbank van 11 november 2016 en 24 februari 2017, waarbij het verzet van Slowakije tegen de eerdere uitspraak werd behandeld. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van de cassatieberoepen beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die door Slowakije zijn aangevoerd geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de partij die de cassatieberoepen heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij deze beroepen, dan wel dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en na het horen van de Procureur-Generaal, heeft de Hoge Raad besloten de beroepen in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is gedaan door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren Th. Groeneveld en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, en is openbaar uitgesproken op 7 juli 2017.

Uitspraak

7 juli 2017
Nrs. 17/01627 en 17/01770
Arrest
gewezen op de beroepen in cassatie van
[X]te
[Z], Slowakije (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Zeeland-West-Brabantvan 24 februari 2017, nrs. BRE 16/1860 en BRE 16/1862, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank van 11 november 2016.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van de beroepen in cassatie

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die de cassatieberoepen heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij de cassatieberoepen dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur‑Generaal – de beroepen in cassatie niet‑ontvankelijk verklaren.

2.Beslissing

De Hoge Raad verklaart de beroepen in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 7 juli 2017.