Uitspraak
gevestigd te Eindhoven,
gevestigd te Eindhoven,
gevestigd te Eindhoven,
1.Het verdere verloop van het geding in cassatie
2.Verdere beoordeling met betrekking tot de proceskostenveroordeling
3.Beslissing
30 juni 2017.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 juni 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de kostenveroordeling in een geschil tussen de stichting Lunet Zorg en de cliëntenraden LCVR De Biezenrijt-De WerkSchuur en LVCR Kort Verblijf. De zaak betreft de toepassing van artikel 2 lid 5 van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz), dat bepaalt dat de kosten van rechtsgedingen door de cliëntenraad slechts ten laste komen van de zorgaanbieder indien deze vooraf in kennis is gesteld van de te maken kosten. De cliëntenraden hebben aangegeven dat zij kosten hebben gemaakt voor hun verweer in de cassatieprocedure, en hebben een specificatie van deze kosten overgelegd, die in totaal € 58.462,58 bedraagt. Lunet Zorg heeft betoogd dat deze kosten niet redelijk zijn, omdat zij vooraf een inschatting van de kosten hadden gemaakt die lager was dan het gevorderde bedrag. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de cliëntenraden aan hun verplichting hebben voldaan door Lunet Zorg vooraf in kennis te stellen van de te maken kosten en dat de door hen gemaakte kosten in redelijkheid zijn gemaakt. De Hoge Raad heeft Lunet Zorg veroordeeld tot betaling van de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 58.462,58, waarvan na aftrek van een voorschot nog een bedrag van € 40.321,58 resteert.