ECLI:NL:HR:2017:1206

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 juni 2017
Publicatiedatum
30 juni 2017
Zaaknummer
15/02879
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over kostenveroordeling in procedure cliëntenraad tegen zorginstelling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 juni 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de kostenveroordeling in een geschil tussen de stichting Lunet Zorg en de cliëntenraden LCVR De Biezenrijt-De WerkSchuur en LVCR Kort Verblijf. De zaak betreft de toepassing van artikel 2 lid 5 van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz), dat bepaalt dat de kosten van rechtsgedingen door de cliëntenraad slechts ten laste komen van de zorgaanbieder indien deze vooraf in kennis is gesteld van de te maken kosten. De cliëntenraden hebben aangegeven dat zij kosten hebben gemaakt voor hun verweer in de cassatieprocedure, en hebben een specificatie van deze kosten overgelegd, die in totaal € 58.462,58 bedraagt. Lunet Zorg heeft betoogd dat deze kosten niet redelijk zijn, omdat zij vooraf een inschatting van de kosten hadden gemaakt die lager was dan het gevorderde bedrag. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de cliëntenraden aan hun verplichting hebben voldaan door Lunet Zorg vooraf in kennis te stellen van de te maken kosten en dat de door hen gemaakte kosten in redelijkheid zijn gemaakt. De Hoge Raad heeft Lunet Zorg veroordeeld tot betaling van de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 58.462,58, waarvan na aftrek van een voorschot nog een bedrag van € 40.321,58 resteert.

Uitspraak

30 juni 2017
Eerste Kamer
15/02879
RM/AR
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
De stichting STICHTING LUNET ZORG,
gevestigd te Eindhoven,
VERZOEKSTER tot cassatie, verweerster in het incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. S.F. Sagel,
t e g e n
1. cliëntenraad LCVR DE BIEZENRIJT-DE WERKSCHUUR,
gevestigd te Eindhoven,
2. cliëntenraad LVCR KORT VERBLIJF,
gevestigd te Eindhoven,
VERWEERSTERS in cassatie, verzoeksters in het incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. J.P. Heering.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Lunet Zorg en De Biezenrijt c.s.

1.Het verdere verloop van het geding in cassatie

Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar zijn beschikking van 16 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2890, NJ 2017/3.
Bij die beschikking heeft de Hoge Raad – voor zover thans van belang – de zaak ten aanzien van de proceskostenveroordeling naar de rol verwezen voor uitlating van partijen.
Nadat De Biezenrijt c.s. een akte ‘uitlaten proceskosten’ hadden genomen, heeft Lunet Zorg daarop gereageerd bij antwoordakte ‘uitlaten proceskosten ex art. 2 lid 5 Wmcz’.
De Advocaat-Generaal R.H. de Bock heeft te kennen gegeven af te zien van het nemen van een aanvullende conclusie.

2.Verdere beoordeling met betrekking tot de proceskostenveroordeling

2.1
In de hiervoor in 1 vermelde beschikking heeft de Hoge Raad de beslissing over de proceskostenveroordeling in het principale beroep en in het incidentele beroep aangehouden om De Biezenrijt c.s. in de gelegenheid te stellen zich erover uit te laten of zij beogen de bijzondere regeling van art. 2 lid 5 Wmcz in te roepen en zo nodig een specificatie van gemaakte kosten over te leggen.
2.2
De Biezenrijt c.s. hebben meegedeeld inderdaad te hebben beoogd art. 2 lid 5 Wmcz in te roepen. Zij hebben gesteld niet met Lunet Zorg tot overeenstemming te zijn gekomen over de te vergoeden kosten. De Biezenrijt c.s. hebben declaraties met bijbehorende specificaties van werkzaamheden overgelegd tot een beloop van in totaal € 58.462,58 (incl. btw). Daarvan staat, aldus De Biezenrijt c.s., na betaling van een voorschot nog een bedrag van € 40.321,58 (incl. btw) open. Zij stellen dat de gemaakte kosten niet onevenredig hoog zijn, gelet op de aard en omvang van de zaak en de met de behandeling gemoeide werkzaamheden.
2.3
Lunet Zorg heeft gewezen op art. 2 lid 5 Wmcz, dat bepaalt dat de kosten van het voeren van rechtsgedingen door de cliëntenraad slechts ten laste komen van de zorgaanbieder indien deze vooraf in kennis is gesteld van de te maken kosten. Die kosten komen ten laste van de algemene middelen. Lunet Zorg stelt met onder meer een beroep op de wetsgeschiedenis dat de zorgaanbieder op basis van die opgave moet kunnen komen tot een standpuntbepaling over het al dan niet voortzetten van het geding. De ‘buitengrens’ van de te vergoeden kosten wordt aldus volgens Lunet Zorg gevormd door de vooraf gegeven inschatting van de kosten. Lunet Zorg heeft correspondentie overgelegd waaruit volgt dat De Biezenrijt c.s. de kosten van rechtsbijstand in de cassatieprocedure (inclusief Borgersbrief) vooraf hebben geschat op een bedrag tussen € 30.000,-- en € 35.000,--, exclusief kantoorkosten en btw. Het maximum inclusief kantoorkosten en btw is dan € 44.481,--. Voorts dient volgens Lunet Zorg ook de ‘binnengrens’ van de redelijkheid te gelden. In dat verband wijst Lunet Zorg erop dat twee cassatieadvocaten en de beide advocaten van de feitelijke instanties, allen verbonden aan hetzelfde kantoor, zich in de cassatieprocedure met de zaak hebben beziggehouden. Zij acht in verband met dubbel werk een aftrek van € 6.000,--, subsidiair € 4.235,--, inclusief kantoorkosten en btw redelijk.
In verband met het bovenstaande zou volgens Lunet Zorg nog te betalen resteren een bedrag van primair € 20.741,--, subsidiair € 22.506,-- en meer subsidiair € 26.741,--. Uiterst subsidiair bepleit Lunet Zorg een in goede justitie te bepalen aftrek.
2.4.1
De Biezenrijt c.s. hebben Lunet Zorg vooraf ervan in kennis gesteld dat zij kosten zouden maken voor het voeren van verweer in deze cassatieprocedure. Uit de door Lunet Zorg overgelegde stukken volgt dat De Biezenrijt c.s. bovendien de hiervoor in 2.3 vermelde schatting hebben gepresenteerd als een “eerste inschatting” van deze kosten. Noch uit het e-mailbericht waarin deze schatting aan Lunet Zorg is meegedeeld, noch uit de overige door Lunet Zorg overgelegde correspondentie blijkt dat De Biezenrijt c.s. hebben beoogd zich met deze “eerste inschatting” definitief vast te leggen. Uit die correspondentie volgt eerder het tegendeel.
Door Lunet Zorg vooraf ervan in kennis te stellen dat zij kosten zouden maken voor het voeren van verweer in deze cassatieprocedure en door van die kosten een eerste schatting te geven, hebben De Biezenrijt c.s. voldaan aan de op hen rustende verplichting van art. 2 lid 5 Wmcz. Het voorschrift van art. 2 lid 5 Wmcz strekt ertoe te voorkomen dat een gebrek aan financiële middelen de cliëntenraad zou verhinderen zich tot de rechter te wenden (vgl. Kamerstukken II 1993-1994, 23 041, nr. 16, p. 2). Met die strekking laat zich moeilijk verenigen dat een cliëntenraad in een procedure tegen de zorgaanbieder op voorhand wordt gebonden aan een voorlopige opgave van pas later blijkende werkelijke kosten. De door Lunet Zorg bepleite ‘buitengrens’ kan daarom niet worden aanvaard.
2.4.2
Ter beoordeling staat dan ook of de door De Biezenrijt c.s. gemaakte kosten in redelijkheid zijn gemaakt en of deze een redelijke omvang hebben. Daarbij kan de Hoge Raad slechts beperkt treden in de wijze waarop advocaten in cassatie hun procesvoering inrichten. Het onderhavige geschil betreft een bijzondere en principiële materie, waarover op goede gronden verschillend kan worden gedacht en waarover weinig is geprocedeerd. Voorts is sprake geweest van een incidenteel beroep, dat betrekking had op een ander onderdeel van het geschil dan het principale beroep en tot daarvan te onderscheiden werkzaamheden noopte. In verband met een en ander kan niet op voorhand worden gezegd dat het inschakelen van twee cassatieadvocaten – dat in zijn algemeenheid al niet ongebruikelijk is – in dit geval onredelijk was. Of die dubbele bezetting heeft geleid tot een onredelijke toename van kosten kan bij gebrek aan vergelijkingsmateriaal (zoals een indicatie van de door Lunet Zorg zelf gemaakte kosten) niet worden beoordeeld.
De rol in de cassatieprocedure van de advocaten uit de feitelijke instanties is blijkens de overgelegde specificaties bescheiden van omvang geweest (zij hebben onder meer contact onderhouden met de cliënten). In een cassatieprocedure is een dergelijke bijdrage van de advocaat of advocaten uit de feitelijke instanties in het algemeen niet onredelijk en dat is in dit geval niet anders.
Met inachtneming van het voorgaande kan niet worden gezegd dat de door De Biezenrijt c.s. in cassatie gemaakte kosten onredelijk zijn.
2.4.3
De slotsom luidt dat Lunet Zorg zal worden veroordeeld in de proceskosten ten bedrage van € 58.462,58 zoals door De Biezenrijt c.s. gespecificeerd, waarvan na aftrek van het betaalde voorschot nog een bedrag van € 40.321,58 (incl. btw) als te vergoeden resteert.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
in het principale beroep en in het incidentele beroep:
stelt de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van De Biezenrijt c.s. vast op een bedrag van € 58.462,58 (incl. btw);
veroordeelt Lunet Zorg tot betaling van het (na aftrek van het betaalde voorschot nog resterende) bedrag van € 40.321,58 (incl. btw).
Deze beschikking is gegeven door de vice-president C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot, C.E. du Perron en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
30 juni 2017.