Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
13 juni 2017.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, waarin de verdachte is veroordeeld voor de moord op haar echtgenoot door het toedienen van een dodelijke combinatie van medicijnen. De Hoge Raad heeft op 13 juni 2017 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 16/04959. De verdachte, geboren in 1961, heeft in cassatie middelen voorgesteld via haar advocaat G. Spong. De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, waarmee de veroordeling van het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier L. Nuy.