Uitspraak
1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
2.Bewezenverklaring en bewijsvoering
3.De aanvraag tot herziening
4.Beoordeling van de aanvraag
5.Beslissing
13 juni 2017.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 juni 2017 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De aanvrager, geboren in 1951, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar voor verschillende strafbare feiten, waaronder het opzettelijk bewegen van een minderjarige tot het dulden van ontuchtige handelingen. De aanvraag tot herziening was gebaseerd op de stelling dat de bewezenverklaring van de minderjarigheid van het slachtoffer enkel steunde op een leeftijdsonderzoek dat in twijfel werd getrokken. De aanvrager voerde aan dat de criteria voor het leeftijdsonderzoek, ontwikkeld door J.M. Tanner, in een latere brief door Tanner zelf waren bekritiseerd, en dat deze informatie niet bekend was tijdens de eerdere rechtszittingen. De Hoge Raad oordeelde echter dat de bewezenverklaring niet alleen op het leeftijdsonderzoek was gebaseerd, maar ook op de waarneming van een opsporingsambtenaar die had vastgesteld dat het slachtoffer er jong uitzag. De Hoge Raad concludeerde dat de aanvraag tot herziening kennelijk ongegrond was, omdat er voldoende bewijs was voor de minderjarigheid van het slachtoffer, en wees de aanvraag af.