ECLI:NL:HR:2017:1073

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 juni 2017
Publicatiedatum
13 juni 2017
Zaaknummer
16/03645
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake diefstal met bewijsvoering

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 juni 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, dat op 17 december 2015 had geoordeeld in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1963. De verdachte was eerder door de Politierechter veroordeeld voor diefstal. Het beroep in cassatie werd ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door zijn advocaat F.P. Slewe. De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt concludeerde tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad beoordeelde het middel dat klaagde over de bewezenverklaring, die volgens de verdachte ten onrechte steunde op bewijsmiddelen waarvan de inhoud niet in het arrest was opgenomen. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet volstond met een verwijzing naar de opgave van bewijsmiddelen in de aantekening van het mondeling vonnis van de Politierechter, maar dat het Hof de bewijsmiddelen daadwerkelijk had overgenomen. Dit voldeed aan de eisen van artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.

De Hoge Raad concludeerde dat de bewezenverklaring voldoende was onderbouwd en dat het middel faalde. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt daarmee de uitspraak van het Gerechtshof. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

13 juni 2017
Strafkamer
nr. S 16/03645
LBS/SSA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 17 december 2015, nummer 23/000881-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft F.P. Slewe, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt dat het Hof de bewezenverklaring ten onrechte heeft doen steunen op bewijsmiddelen waarvan de inhoud niet in het arrest is opgenomen.
2.2.1.
Het Hof heeft met vernietiging van het vonnis van de Politierechter ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat deze zich ten aanzien van feit 1 en 2 telkens heeft schuldig gemaakt aan "diefstal".
2.2.2.
De aanvulling verkort arrest houdt ten aanzien van de bewijsmiddelen waarop deze bewezenverklaringen steunen in:
"Het hof neemt over bewijsmiddel 2 uit het proces-verbaal dat één geheel uitmaakt met de aantekening van het mondeling vonnis waarvan beroep van 24 februari 2015 van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, met dien verstande dat het volledige nummer van het proces-verbaal is: PL1300-2014252363-5.
Het hof bezigt voorts tot het bewijs de bevindingen van de verbalisant zoals gedurende het verhoor van de verdachte medegedeeld, in het proces-verbaal van verhoor met nummer PL1300-2014252363-9 van 15 oktober 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisant (op blad 4 van het proces-verbaal):
Gisteren heb je (het hof begrijpt: de verdachte) bij je aanhouding gezegd: "Jullie kunnen niets maken. (...) Ik heb geen werk. Ik ben crimineel, ik moet dit doen."
2.2.3.
Het in de aanvulling verkort arrest genoemde proces-verbaal dat één geheel uitmaakt met de aantekening van het mondeling vonnis van 24 februari 2015 van de Politierechter betreft het proces-verbaal van de openbare terechtzitting van de Politierechter van dezelfde datum. Dat proces-verbaal houdt in, voor zover hier van belang:
"De politierechter deelt mondeling de korte inhoud van de stukken van het voorbereidend onderzoek mee, waaronder:
(...)
2. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2014252363-5 van 15 oktober 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 3] (niet doorgenummerd).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Op 14 oktober 2014 omstreeks 23:40 uur bevonden wij ons op de openbare weg de Torensteeg te Amsterdam. Daar zag ik, [verbalisant 2], een persoon fietsen over de Torensteeg in de richting van de Spuistraat. Ik herkende deze persoon ambtshalve van naam en gezicht als de mij bekende [verdachte]. Hij gaf later volledig op te zijn genaamd [verdachte].
Wij zagen dat [verdachte] op een fiets reed, rood van kleur welke later bleek te zijn een fiets van het merk Cortina Type Tweed en voorzien van het framenummer [001]. Wij zagen dat [verdachte] zijn weg vervolgde over de Nieuwezijds Voorburgwal richting het Centraal Station. Wij zagen dat [verdachte] stopte ter hoogte van de Nieuwezijds Kolk. Wij zagen dat hij stopte bij een fietsenstalling op de hoek Nieuwezijds Voorburgwal/ Nieuwezijds Kolk en zijn fiets in deze stalling zette. Wij zagen dat [verdachte] zijn fiets afsloot met een kettingslot. Wij zagen dat hij langs de overige fietsen langs de fietsenstalling liep en aandachtig keek naar de uitgestalde fietsen. Wij zagen dat [verdachte] zich tussen de uitgestalde fietsen begaf en voorover boog en iets deed bij een gestalde fiets. Wij konden vanuit onze positie niet zien wat [verdachte] deed, maar wij zagen dat hij op een gegeven moment een damesfiets pakte uit het fietsenrek en daarmee wegfietste. Wij kregen het vermoeden dat hij zojuist deze damesfiets had weggenomen. Wij zagen dat hij 100 meter wegfietste met deze fiets en stil bleef staan en iets deed aan de fiets maar wij konden niet exact zien wat voor handelingen hij deed. Wij zagen dat [verdachte] kort hierna terugfietste naar de plek wij hij de eerste fiets merk Cortina type Tweed had geplaatst. Wij zagen dat [verdachte] de door hem weggenomen damesfiets, merk Gazelle Type Impala, naast de damesfiets van het merk Cortina plaatste. Wij zagen later dat [verdachte] de fietsen met 1 slot aan elkaar vast had gemaakt.
Wij zagen dat [verdachte] hierna over de Nieuwezijds Voorburgwal liep richting de Dam. Wij zagen dat hij aandachtig keek naar de geparkeerde fietsen en ook aan meerdere fietsen voelde door deze vast te pakken en kennelijk aan het kijken was of de fietsen op slot stonden. Wij zagen dat hij meerdere malen heen en weer liep op het stuk Nieuwezijds Kolk/Dam en ongeveer
15 minuten heen en weer bleef lopen en aandachtig keek naar de geparkeerde fietsen en ook meerdere malen voelde aan de geparkeerde fietsen en de sloten van de fietsen bekeek. Wij zagen dat hij zijn weg vervolgde via het Singel en de Gasthuismolensteeg inliep en verder liep via de Hartenstraat naar de Reestraat.
Ik, [verbalisant 2], zag dat [verdachte] vanaf het Singel tot aan de Prinsengracht wederom meerdere malen voelde aan geparkeerde fietsen en deze fietsen aandachtig bekeek en zichtbaar op zoek was om nog een fiets dan wel fietsonderdeel weg te nemen. Ik zag dat [verdachte] op de brug bij de Prinsengracht/Reestraat stopte bij een fiets en keek naar de koplamp. Ik, [verbalisant 2], zag dat [verdachte] de koplamp van deze fiets vastpakte en aan de lamp trok. Ik zag dat [verdachte] meerdere malen om zich heen keek in de richting van waar mensen konden komen. Ik, [verbalisant 2], zag dat [verdachte] de omgeving in de gaten hield. Ik kon op onopvallende wijze positie in nemen en van enkele meters afstand goed zicht houden op [verdachte]. Ik zag dat [verdachte] de koplamp van de fiets loshaalde en deze wegnam en in zijn jaszak stopte. Ik zag dat hij de Lauriersgracht opliep. Ik, [verbalisant 2], gaf mijn bevindingen door aan collega [verbalisant 3]. Hierop hebben wij [verdachte] aangehouden. [..]
Ter plaatse stelden wij een onderzoek in aan de kleding van de aangehouden verdachte. Bij dit onderzoek werd het navolgende aangetroffen:
- in de jaszak van de verdachte: een fietskoplamp
- 2 bosjes sleutels
- groot model knijptang in de binnenjaszak van de verdachte
Deze goederen werden van de verdachte inbeslaggenomen. Wij zagen en hoorden dat [verdachte] ons ongevraagd aansprak en meerdere malen bleef roepen: "Jullie kunnen me toch niets maken. Jullie hebben niets. Ik heb geen werk, ik ben crimineel, dit moet ik doen. Jullie zijn zelf in overtreding want jullie zijn mij aan het volgen." In het politiebureau Beursstraat is bij de aangehouden verdachte een insluitingsfouillering verricht. Bij dit onderzoek werd bij de verdachte het navolgende aangetroffen in zijn kleding:
- bahco
- 1 set inbussleutels
Vervolgens hebben wij, verbalisanten, de twee fietsen van het merk Gazelle Type Impala en Cortina Tweed, welke [verdachte] had gestald op de hoek Nieuwezijds Kolk/ Nieuwezijds Voorburgwal, inbeslaggenomen daar het vermoeden bestond dat deze fietsen van diefstal afkomstig waren.
Wij zagen dat het framenummer van de Gazelle Damesfiets aan de rechterzijde bij de framebuis, was beschadigd en dat het nummer niet meer geheel was te lezen. Wij konden zien dat het framenummer begon met: [002]. Wij zagen dat geprobeerd was het framenummer te verwijderen en dat dit deels was gelukt. Wij zagen dat de beschadigingen op de framebuis verse krassporen vertoonden waaruit duidelijk werd dat de fiets was gestolen."
2.3.
Art. 359, derde lid, Sv, dat ingevolge art. 415 Sv ook in hoger beroep toepasselijk is, luidt:
"De beslissing dat het feit door de verdachte is begaan, moet steunen op de inhoud van in het vonnis opgenomen bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. Voor zover de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend, kan een opgave van bewijsmiddelen volstaan, tenzij hij nadien anders heeft verklaard dan wel hij of zijn raadsman vrijspraak heeft bepleit."
Art. 423, eerste en derde lid, Sv luidt:
"1. Het gerechtshof kan het vonnis hetzij geheel bevestigen, hetzij gedeeltelijk bevestigen en gedeeltelijk vernietigen, hetzij geheel vernietigen. Het gerechtshof bevestigt het vonnis geheel hetzij met gehele of gedeeltelijke overneming hetzij met aanvulling of verbetering van gronden. Ingeval het vonnis geheel of gedeeltelijk wordt vernietigd, doet het gerechtshof wat de rechtbank had behoren te doen, behoudens terugwijzing op grond van het tweede lid.
3. In geval van vernietiging van het vonnis is het gerechtshof niettemin bevoegd bepaalde gedeelten daarvan in zijn arrest over te nemen."
2.4.
De bewezenverklaring steunt in de eerste plaats op het - door het Hof op de voet van art. 423, derde lid, Sv gedeeltelijk overgenomen - proces-verbaal dat één geheel uitmaakt met de aantekening van het mondeling vonnis van 24 februari 2015 van de Politierechter, waarin de redengevende inhoud is weergegeven van een proces-verbaal van bevindingen. Voorts steunt de bewezenverklaring op het proces-verbaal van bevindingen waarvan het Hof in de aanvulling op het verkort arrest de redengevende inhoud heeft weergegeven. Het Hof heeft aldus niet volstaan met een verwijzing naar de opgave van de bewijsmiddelen in de aantekening van het mondeling vonnis van de Politierechter, maar heeft dat bewijsmiddel van dat vonnis overgenomen en daarmee is voldaan aan het bepaalde in de eerste volzin van art. 359, derde lid, Sv. (Vgl. HR 6 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2026, NJ 2017/128.)
2.5.
Het middel faalt.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier L. Nuy, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
13 juni 2017.