ECLI:NL:HR:2017:1056

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 juni 2017
Publicatiedatum
8 juni 2017
Zaaknummer
17/01055
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak van de Rechtbank Den Haag inzake belastingverzet

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juni 2017 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Den Haag. De Rechtbank had op 23 februari 2017 uitspraak gedaan in een verzet tegen een eerdere beslissing van 26 januari 2017. Belanghebbende, die in deze procedure optrad tegen het dagelijks bestuur van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland, heeft een aantal klachten ingediend tegen de uitspraak van de Rechtbank. De Hoge Raad heeft deze klachten beoordeeld en geconcludeerd dat ze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft ook geoordeeld dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de uitspraak van de Rechtbank in stand blijft.

Uitspraak

9 juni 2017
Nr. 17/01055
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Den Haagvan 23 februari 2017, nr. SGR 16/9675 V, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank van 26 januari 2017.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank op het verzet beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
Het dagelijks bestuur van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2.Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2017.