ECLI:NL:HR:2017:1049

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 juni 2017
Publicatiedatum
8 juni 2017
Zaaknummer
17/00156
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Herziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot herziening van een eerder arrest in bestuurs- en belastingrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juni 2017 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerder arrest van 16 december 2016. Het verzoek tot herziening werd ingediend door de belanghebbende, die niet had voldaan aan de verschuldigdheid van griffierecht. De griffier van de Hoge Raad had de belanghebbende op 17 februari 2017 per aangetekende brief gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld. Aangezien het griffierecht niet tijdig was betaald, heeft de griffier op 20 maart 2017 de belanghebbende in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom de betaling niet had plaatsgevonden. De belanghebbende heeft echter van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het verzoek tot herziening op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en is genomen door een collegiaal orgaan bestaande uit de voorzitter en twee raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.

De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig voldoen aan proceskosten en griffierechten in het kader van rechtsprocedures, en bevestigt dat het niet voldoen aan deze verplichtingen kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van een verzoek tot herziening.

Uitspraak

9 juni 2017
Nr. 17/00156
Arrest
gewezen op het verzoek van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tot herziening van het arrest van de
Hoge Raad der Nederlandenvan 16 december 2016, nr. 16/03573, ECLI:NL:HR:2016:2865.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzoek tot herziening

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 17 februari 2017, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 20 maart 2017, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Het verzoek tot herziening moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het verzoek tot herziening niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2017.