Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
17 mei 2016.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, dat op 6 maart 2015 is gewezen. De verdachte, geboren in 1987, was betrokken bij een poging tot gewapende woningoverval. De zaak kwam voor de Hoge Raad der Nederlanden, waar de advocaat van de verdachte, Th.J. Kelder, middelen van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en vastgesteld dat deze niet tot cassatie konden leiden. Dit was in overeenstemming met artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat betekent dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Op 17 mei 2016 heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en dit arrest is uitgesproken door vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in aanwezigheid van griffier S.P. Bakker.