Uitspraak
wonende te [woonplaats],
1.Het geding
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beslissing
22 april 2016.
Hoge Raad
In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], op 1 december 2015 een cassatiedagvaarding uitgebracht tegen een beslissing van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. De Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer heeft geconcludeerd tot nietigverklaring van deze dagvaarding. De Hoge Raad heeft vervolgens de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld. Volgens artikel 75 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg is er tegen een beslissing van het centrale tuchtcollege geen andere voorziening open dan cassatie in het belang der wet. Dit betekent dat eiser in zijn beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft op 22 april 2016 geoordeeld dat eiser niet-ontvankelijk is in zijn beroep, en dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.