Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
19 april 2016.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 22 mei 2015 is gewezen in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1978. Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaat V.A. Groeneveld uit Amsterdam. De benadeelde partij, vertegenwoordigd door advocaat M. Pals uit Arnhem, heeft een verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft op 19 april 2016 het beroep verworpen, en dit arrest is gewezen door vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren J. de Hullu en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in aanwezigheid van waarnemend griffier E. Schnetz.