ECLI:NL:HR:2016:530

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 maart 2016
Publicatiedatum
30 maart 2016
Zaaknummer
15/00982
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake beslag en beklaagde

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 25 februari 2015. De klager, geboren in 1966, heeft een klaagschrift ingediend op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De Hoge Raad heeft op 29 maart 2016 uitspraak gedaan in deze zaak, onder zaaknummer 15/00982. De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd dat de klager niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het beroep, omdat er geen middelen van cassatie zijn ingediend. Dit is in strijd met de wettelijke termijn en voorschriften zoals vastgelegd in artikel 447, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de klager niet binnen de bij de wet gestelde termijn een schriftuur met middelen van cassatie heeft ingediend, waardoor de klager niet kan worden ontvangen in het beroep. De beslissing van de Hoge Raad is genomen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De klager is derhalve niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling wordt genomen.

Uitspraak

29 maart 2016
Strafkamer
nr. S 15/00982 B
DAZ/AKA
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 25 februari 2015, nummers RK 14/1406, 14/1407 en 14/01408, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd dat de klager niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Nu de klager niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 447, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering, zodat de klager in het beroep niet kan worden ontvangen.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart de klager niet-ontvankelijk in het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
29 maart 2016.