ECLI:NL:HR:2016:512

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 maart 2016
Publicatiedatum
29 maart 2016
Zaaknummer
15/02838
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg begrip afvalstoffen in economische strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 maart 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, Economische Kamer, van 19 november 2014. De zaak betreft een economische strafzaak waarin de verdachte in cassatie is gegaan tegen een eerder vonnis. De verdachte, vertegenwoordigd door advocaat R.G.J. Laan, heeft middelen van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft in deze uitspraak ook een uitleg gegeven over het begrip "afvalstoffen" in de context van de economische strafrechtelijke regelgeving. De uitspraak is een vervolg op een eerdere uitspraak van de Hoge Raad van 3 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:1564, en draagt bij aan de ontwikkeling van de jurisprudentie op dit gebied. De beslissing van de Hoge Raad is genomen door vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

29 maart 2016
Strafkamer
nr. S 15/02838 E
LNU
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, Economische Kamer, van 19 november 2014, nummer 22/005550-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], gevestigd te [vestigingsplaats].

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R.G.J. Laan, advocaat te Hoorn, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
29 maart 2016.